30 december 2018

Toegewijd aan de dingen van God

Overweging bij het feest van de Heilige Familie (jaar C)

Lezingen: 1 Samuël 1,20-22.24-28; Lucas 2,41-52

De Heilige Familie. Glas-in-lood-raam
in de St. Willibrordusbasiliek te Hulst
Een tijd geleden kwam ik op een internetpagina van een mevrouw die theezakjes verzamelt. Ze was daar inmiddels twaalf jaar mee bezig, en ze had er inmiddels 22.000. Er zitten ook enkele bijzondere tussen, zoals een theezakje dat gebruikt is als campagnemateriaal bij de verkiezing van de vice-president van Amerika in 1968. De interesse van een verzamelaar kan heel ver gaan. Niet alleen het zakje zelf, ook de geschiedenis erachter is voor de verzamelaar van belang. En ook de manier waarop de zakjes worden opgeborgen en gerubriceerd. Kortom, alles staat in het teken van de verzameling. En je merkt al gauw dat de verzamelaar helemaal opgaat in zijn hobby.

Vandaag wordt ons in het evangelie verteld, hoe Jezus helemaal opgaat in het gesprek met de leraren in de tempel. Hij is daar zo mee bezig, dat hij zich de verontrusting en angst van zijn ouders niet kan voorstellen. Maar misschien wil Lucas, de evangelist, nog iets anders duidelijk maken met dit verhaal. Want we moeten ons goed realiseren, dat het allereerst een geloofsverhaal is. Het is vooral bedoeld als uitnodiging om de dingen in het perspectief van God te zien.

Toegewijd zijn

Als je het Lucasevangelie vanaf het begin doorleest, dan zijn we hier bij een passage aangekomen, waarin Jezus voor het eerst zelf aan het woord is. Die allereerste woorden geven meteen aan, waar het hem om te doen is. Ze geven dus als het ware zijn programma, zijn levenskeuze weer. Jezus verbaast zich over de zoektocht van Maria en Jozef. Hij vraagt: 'Wisten jullie dan niet, dat ik in het huis van mijn vader moest zijn?' In de oorspronkelijke Griekse tekst staat er: 'Bezig zijn met de dingen van mijn Vader.' Dat is de levenskeuze, die vanaf het begin duidelijk gemaakt moet worden aan de lezers en toehoorders van Lucas. Bezig zijn met de dingen van mijn Vader: dat is waar Jezus helemaal in zal opgaan. En als je hem wilt zoeken, als je wilt weten wie hij is, dan moet je weten dat hij helemaal is toegewijd aan de dingen van God.

Dat 'toegewijd zijn aan God' hebben we ook beluisterd in het verhaal uit de eerste lezing. Hanna is een vrouw op leeftijd. Vanuit het onvervulde verlangen naar een zoon richt zij een vurige smeekbede tot God. En dan gebeurt, wat in menselijke ogen niet voor mogelijk werd gehouden. Een bejaarde vrouw krijgt een zoon, krijgt daarmee nieuwe toekomst en onverwacht perspectief. De onverwachte geboorte van een kind uit onvruchtbare ouders is in de Bijbel een bekend verhaalmotief. Denk bijvoorbeeld aan de geboorte van Johannes de Doper, en aan de geboorte van Jezus zelf uit een ongehuwde moeder. Met die verhalen willen de bijbelse vertellers aangeven, hoezeer dit kind een 'geschenk van God' is. Want waar mensen uit zichzelf niet bij machte zijn om nieuwe toekomst te scheppen, waar ze om zo te zeggen 'onvruchtbaar' zijn, daar kan alleen met Gods hulp nieuwe toekomst gecreëerd worden. En daarom doet Hanna haar belofte gestand als haar diepste verlangen wordt verhoord. Ze wijdt haar kind toe aan God, brengt het naar de tempel en laat het opvoeden door de priester Eli.

Een ongehoord nieuw begin

Toegewijd zijn aan de dingen van God. Zo was het bij Samuël, zo is het bij Jezus. Hij zal zichzelf zozeer vertrouwd maken met wat God voor ogen staat, dat hij hem zijn Vader wil noemen. En dat is – in de geschiedenis van de godsdiensten – een ongehoord nieuw begin. Een God die je mag aanspreken als Vader en als Moeder. Een God tot wie je geen afstand hoeft te bewaren. Een God tot wie alle mensen zich mogen verhouden als kinderen. Een God bij wie je veiligheid en geborgenheid kunt voelen, bij wie je thuis kunt komen.

En vanuit die geborgenheid, vanuit die ervaring van je thuis voelen, kun je opnieuw de andere kant uitgaan, kun je de wereld intrekken. Zowel Samuël als Jezus verlaten de besloten kring van het huisgezin. Juist vanuit hun toegewijd-zijn zetten ze zich in voor, voegen ze zich naar datgene wat God voor ogen staat. En wat dat concreet betekent, is af te leiden uit hoe Jezus in zijn leven verder vorm geeft aan die vertrouwelijkheid met God. Hij laat zien, dat mensen – juist als ze klein gehouden worden – toch tot hun recht mogen komen, omdat ze allemaal kinderen van God zijn. Hij laat zien, dat het zoeken naar recht en gerechtigheid uiteindelijk de enige weg is om onze wereld te maken tot een bewoonbare plek voor ieder mens.

Een onvermoede toekomst

Zoeken naar gerechtigheid begint waar mensen elkaar van harte het goede toewensen. En zich daar ook hard voor maken. Er zijn ouders, die in hun dagelijkse zorg voor hun kinderen laten zien wat de kracht is van trouw en liefde. Er zijn mensen die een belangrijk deel van hun vrije tijd geven om asielzoekers en nieuwe Nederlanders wegwijs te maken in onze samenleving. Er zijn collega’s op het werk, leerkrachten op school, verpleegkundigen, detailhandelaars en muzikanten, die meer doen dan wat strikt van hen gevraagd wordt. Zo houden ze de belofte levend, dat onze wereld er anders, beter, veiliger, eerlijker en rechtvaardig kan uitzien. Dan wordt er ook in onze dagen iets zichtbaar van dat zoeken naar gerechtigheid, waar Jezus zo vol van was. Het gebeurt overal waar mensen nieuwe, onverwachte kansen krijgen, waar ze een nieuwe, onvermoede toekomst zien opengaan. Daar vormen wij samen een grote familie. Daar zijn wij op weg om samen een heilige familie te worden, toegewijd aan de dingen van God.

02 december 2018

Ontmoeting met God

Overweging op de 1e zondag van de Advent (jaar C)

Lezingen: Jeremia 33,14-16; Lucas 21,25-28.34-36

Ter inleiding


Het advent is begonnen vandaag.
We mogen ons hoopvol richten op het groeien van het licht
tegen de duisternis in.
We mogen uitzien naar het Kind van Bethlehem,
we worden opgeroepen om waakzaam te zijn.
Daarom is het goed, aan het begin van het nieuwe kerkelijke jaar,
(als een soort van goed voornemen) eens nadenken over de manier
waarop wij samen de viering van woord en communie beleven.
In het kerkelijk samenkomen hopen wij immers op een ontmoeting met God zelf.


Wanneer we samenkomen om liturgie te vieren, dan doen we dat om iets te ervaren van Gods aanwezigheid in ons bestaan. Natuurlijk hoop je dat die aanwezigheid zich niet beperkt tot wat we hier in de kerk beleven. Maar hier, in het huis van God, willen we met bijzondere aandacht ons open stellen voor wat hij (sommige mensen zeggen ook wel: zij) ons wil aanreiken.

Oppoetsen

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan bestaat de mogelijkheid dat dit op den duur een gewoonte is geworden. Je staat niet meer zo heel bewust stil bij wat er gebeurt tijdens zo'n viering. Maar het is net als met het onderhouden van een relatie met je partner of met vrienden: wanneer er een zekere vanzelfsprekendheid of misschien zelfs een sleur optreedt, dan moet je de verhoudingen zo nu en dan eens goed oppoetsen.

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan is het goed om ons ervan bewust te zijn dat er verschillende soorten vieringen zijn. Een eucharistieviering met de priester als voorganger is in essentie een andere viering dan een dienst van woord en communie. In die laatste is de voorganger een niet-gewijde, of het nu gaat om een beroepskracht of om een goed toegeruste vrijwilliger. Het is belangrijk om in te zien dat een viering van woord en communie niet kan plaats vinden als er niet vooraf eucharistie is gevierd. Het brood immers dat tijdens de viering van woord en communie wordt gedeeld moet immers vooraf door de priester zijn geconsacreerd in de eucharistie.

Herkenbaar

Daarmee is de aard van de viering van woord en communie essentieel anders dan de eucharistie. Deze viering is immers geen sacrament, en daar moet ze ook niet op lijken. Daar moeten we ons goed bewust van zijn. En daarom zijn bepaalde onderdelen van de viering van woord en communie wezenlijk anders, en ook anders geordend, dan in de eucharistieviering.

De viering van het woord komt vrijwel overeen met die van de eucharistie. Dat is een prima zaak en bevordert de herkenbaarheid van het liturgische samenkomen. Het belangrijkste onderscheid met de eucharistie is de dienst van de communie. Er is geen sprake van een offerande, die immers alleen door de priester wordt verricht in de eucharistie. Daarom moet ook het lied tijdens de collecte zorgvuldig worden gekozen, want er moet geen enkele verwijzing naar de wijn in voorkomen. Het heet daarom ook geen offerandelied, maar een collectelied.

Respect en eerbied

De viering van de communie begint met de vredeswens. Door het instemmend luisteren naar Gods Woord, zijn allen met elkaar verbonden. Deze verbondenheid wordt tot uitdrukking gebracht door het uitwisselen van de vrede van Christus naar elkaar, zodat men daadwerkelijk als broeders en zusters deelneemt aan de heilige communie. Pas wanneer we elkaar de vrede hebben toegewenst, ontstaat er ruimte dat de Heer in ons midden komt. Daarom gaat de vredeswens vooraf aan het halen van het heilig brood (teken immers van Christus zelf) uit het tabernakel.

Verder wordt het heilig brood in de viering van woord en communie niet geconsacreerd. Dat is immers al gebeurd door de priester in de eucharistie. Het brood dat in die viering overbleef is met respect en eerbied geplaatst in het tabernakel. Het brood wordt nu met eerbied en veelal in stilte vanuit het tabernakel en niet vanaf de credens geplaatst op de tafel. Van belang is het om hier niet de term 'altaar' te gebruiken, want dat betekent 'offertafel'; en het offerkarakter hoort nu juist thuis in de eucharistie. In een kleine processie worden deze eucharistische gaven op de tafel geplaatst. De misdienaars plaatsen hun kaarsen bij of op de tafel. Tijdens de processie wordt uit eerbied een stilte gehouden, de gelovigen gaan staan als teken van respect voor de aanwezigheid van Christus zelf in het heilig brood. Een andere optie (in plaats van de stilte) is dat een lied wordt gezongen.

Ontmoeting met God

Tenslotte is een belangrijk onderscheid met de eucharistie dat er geen tafelgebed (eucharistisch gebed) wordt gebeden. In plaats daarvan wordt een dankgebed gebruikt, dat niet voor maar na het communiceren wordt gebeden. Niet alleen de aard maar ook de plaats van het dankgebed maakt het onderscheid met de eucharistieviering duidelijk. De viering van woord en communie is immers geen gemankeerde eucharistieviering, maar in essentie een andere, want niet-sacramentele viering. Dat het in de beleving van sommige kerkgangers weinig uitmaakt of ze een eucharistieviering bijwonen of een viering van woord en communie is misschien wel begrijpelijk. Maar het blijft van belang om het verschil tussen de twee soorten vieringen te zien qua aard en qua opbouw. En daarom ook is het van belang om in beide soorten vieringen de spirituele aandacht op te brengen, die nodig is om de ontmoeting met God ook werkelijk een kans te geven.

Mogen we zo, op deze eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar, de eerste zondag van de Advent, ons voorbereiden op de ontmoeting met God die wij hopelijk ervaren in de viering van de geboorte van Christus, de Immanuel, God met de mensen.

11 november 2018

Zaaien

Interview met Charisma Vrutaal en Anneke Harten
in de serie Graven naar geloof

De zolder van de pastorie in Heinkenszand is uitstekend geschikt om met jonge mensen een avond door te brengen. Lekker zittende banken, een muziekinstallatie, grappige spreuken van Loesje en werkstukken van de jongeren zelf maken de ruimte tot een aangename plek, waar ontmoeting, gezelligheid, spelletjes en ook serieuze gesprekken tot hun recht komen. Op die zolder ben ik in gesprek met Anneke Harten en Charisma Vrutaal. Samen hebben zij de laatste jaren de begeleiding van het Jongerenpastoraat op zich genomen.

Die begeleiding was zeker geen eenvoudige opgave. Voortdurend was er zorg om voldoende ondersteuning te vinden, zodat een keer per maand een goede avond aangeboden kom worden aan jongelui van 12 tot 16 jaar. De avonden werden ingevuld met spel- en quizelementen, film, schilderopdrachten, gesprekken over aansprekende thema's. De laatste bijeenkomst van het jaar (in de zomer) was altijd een barbecue, waarbij ook de vormelingen werden uitgenodigd.

28 oktober 2018

De ogen openen

Overweging bij de 30e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Jeremia 31,7-9; Marcus 10,46-52

Je hoort wel eens, dat iemand uit een winkel een kleinigheid steelt. Niet zozeer omdat hij het nodig heeft, maar omdat het een manier is om aandacht te krijgen. Natuurlijk kun je daarom de diefstal niet goedkeuren. Maar de schreeuw om aandacht kan wijzen op andere problemen. Bijvoorbeeld dat iemand in zijn omgeving geen waardering of respect krijgt. Of dat er zelfs sprake is van ernstige verwaarlozing thuis.

Detail van een schilderij uit 1470-1480 van
de Meester van de Inzameling van het Manna
Catharijneconvent, Utrecht 7 feb 2015

Verlangen naar aandacht

De schreeuw om aandacht horen we ook in het verhaal uit het evangelie. De blinde bedelaar langs de weg, even buiten Jericho, begint luidkeels te roepen, staat er. Hij begint te schreeuwen, als hij hoort dat Jezus langs zal komen. Hij wil de aandacht van Jezus. Dat wordt hem niet in dank afgenomen door de omstanders. Hij wordt afgesnauwd, terug gezet als het ware naar de kant van de weg. Zo'n bedelaar, zo'n schreeuwlelijk, hoort niet thuis op de weg die Jezus gaat. Hij hoort er niet bij. Maar de man laat zich niet wegduwen. Hij begint nog harder te roepen. Zijn verlangen naar aandacht van Jezus is groter dan de angst om weggedrukt te worden. En zijn geschreeuw heeft resultaat.

Jezus laat hem bij zich komen. Het roepen van de blinde heeft een drievoudig roepen van Jezus en de omstanders tot gevolg. Jezus zegt: 'Roept (1) hem eens hier.' Dan roepen (2) de omstanders de blinde toe: 'Heb goede moed. Hij roept (3) je.' Er is dus sprake van een roepingsverhaal. Dat is in de bijbel meestal een verhaal, waarin iemand geroepen wordt een opdracht op zich te nemen. Dat gebeurt hier ook. Want als Jezus vraagt: 'Wat wil je nu eigenlijk? Waar verlang je naar?', dan zegt de blinde: 'Maak dat ik weer kan zien.' En 'opnieuw kunnen zien' betekent hier niet alleen, dat hij wil kunnen kijken met zijn ogen. Het betekent veel meer nog, dat hij nieuw zicht krijgt op de weg die hij in zijn leven moet gaan. En dat hij dat nieuwe zicht ook werkelijk heeft gekregen, blijkt uit de slotzin van het verhaal. 'Hij sloot zich bij Jezus aan op zijn tocht.' Hij wil Jezus dus volgen, hij wil gaan waar Jezus gaat, en doen wat hij doet. Dat is de opdracht waartoe hij geroepen wordt.

21 oktober 2018

Een prachtige paradox

Overweging op de 29e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Jesaja 53,10-11; Marcus 10,35-45

Het kan heel gezond zijn om in je leven te koersen op je ambities, bijvoorbeeld om een bepaalde opleiding te voltooien of om je bedrijf goed in de markt te zetten. Door te streven naar een bepaald doel in je leven houd je jezelf scherp en alert. Daardoor ben je beter in staat om de hoofd- en de bijzaken te onderscheiden. En het kan een grote voldoening geven, wanneer je constateert dat je ambitie je heeft gebracht, waar je wilde zijn.
Afbeelding van GoodFreePhotos.com

Ware grootheid

Toch kan het woord ambitie ook een negatieve bijklank hebben. Dat is het geval, wanneer ambitie gaat samenvallen met eerzucht. Je streeft dan een bepaald doel na omwille van het aanzien dat het je oplevert. Niet het goede resultaat van je streven staat dan voorop, maar het stijgen in de achting van anderen. Aanzien, status, prestige, invloed, glans en grootheid zijn doelen waarnaar mensen kunnen streven, maar je kunt je afvragen of daarin nou de ware grootheid is te vinden.

Zeker niet, als we de schriftlezingen van vandaag serieus nemen. In de passage uit de profeet Jesaja wordt gesproken over een dienaar van God, die bereid is om vernedering en lijden op zich te nemen. En nog wel, zo horen we, op een besluit van God zelf. Wat is dat dan voor een wrede God, dat hij zoiets toestaat? Dat hij zelfs een positieve beslissing neemt in deze zaak? Om dit besluit van God te kunnen plaatsen, moet je het goed verstaan. Het is volgens mij geen actief, maar een passief besluit. Als zijn dienaar wordt vernederd, besluit God om niet in te grijpen. Daardoor wordt zijn bedoeling duidelijker dan wanneer hij wel zou ingrijpen.

14 oktober 2018

Loslaten om te winnen

Overweging bij de 28e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Wijsheid 7,7-11; Marcus 10,17-30

Wat zou er gebeurd zijn "als die rijke man nu eens 'ja' had gezegd op de uitnodiging van Jezus om alles te verkopen en aan de armen te geven: wat zou hij dan hebben ontdekt, wat zou er dan met hem zijn gebeurd? Het plezierige is, dat we inderdaad een antwoord op die vraag hebben, maar dan van een andere man, die inderdaad op die uitnodiging is ingegaan. En dat is Fran­cis­cus van Assisi. Hij "heeft ontdekt: de onvoorstelbare rijkdom van de vrijwillige armoede.

Foto van Mr.TinDC, gevonden op Flickr.com,
(licentievoorwaarden CC BY-ND 2.0)
In bruikleen

We moeten goed begrijpen, dat armoede niet alleen op materiële dingen betrekking heeft. Het is meer een levenshouding, waarin je niets beschouwt als je eigen bezit, maar alles als een geschenk ziet dat ons in bruikleen is gegeven. Dus niet alleen geld, maar ook onze gezondheid, onze talenten, onze functie, het water, de lucht, de dieren, de planten. Niets mag van jou (alleen) zijn. Alles wat er is, wat je hebt, heb je in bruikleen. Pas wie dit helemaal beseft, wordt als Franciscus een blije en dankbare mens. En dat is wat hij ontdekt heeft." (Paul Chapel, Geschreven voor u, overwegingen bij de schriftlezingen van de zondagen in jaarcyclus B, Hilversum (Gooi & Sticht) 1990, 142v)

23 september 2018

Een klein geloof

Beschouwing

In het kerkelijke landschap zien we de krimp in mensen en middelen steeds drastischer toeslaan. Enkele jaren geleden heb ik mij verdiept in de wellicht kansrijke perspectieven, die dit krimpscenario kan opleveren (zie het verslag van mijn sabbatverlof in 2013: http://wielhacking.blogspot.com/).

De krimp is inmiddels een regelrechte crisis geworden. Een crisis die wij veelal proberen te trotseren door maatregelen te treffen op het  organisatorische vlak: schaalvergroting, onttrekken van gebouwen aan de eredienst, pastoors die steeds meer besturen onder hun hoede krijgen. Maar ik denk, dat de crisis eerder getypeerd moet worden als een geloofscrisis. Dat wil zeggen, dat wij als 'mensen van de kerk' in essentie vooral vertrouwen op onze eigen inzet en minder op de genade en de begeleiding, die ons door God wordt geboden. We zien de kerk veelal als onze kerk, onze onderneming, en minder als de sacramentele aanwezigheid van God in onze wereld. Ons geloof, zou je kunnen zeggen, is in dit opzicht te klein om te zien hoe God (op de door hem/ haar zelf gekozen wijze) present wil zijn onder de mensen. We zouden vanuit die optiek geneigd kunnen zijn om - met Jezus' leerlingen - het verzoek te uiten: 'Geef ons meer geloof.' (Lc 17,5) Daarop antwoordt Jezus: 'Als ge een geloof had als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.'

16 september 2018

Winst en verlies

Overweging op de 24e zondag door het jaar (jaar B - Vredeszondag)

Lezingen: Jesaja 50,5-9a; Marcus 8,27-35

Zo'n twee eeuwen geleden ging het in een klein dorpje om de vraag wie de nieuwe burgemeester zou worden. De smid was niet alleen een man met grote fysieke kracht, hij had ook een grote mond, waar veel mensen van onder de indruk waren. De kleermaker was een iel mannetje, iemand van weinig woorden, maar je kon altijd op hem bouwen. De smid beweerde, dat hij elk voorwerp in het dorp met gemak kon optillen, en dat hij daarom de beste kandidaat was. De kleermaker daagde hem uit. Op het marktplein moest hij maar eens een kopspeld optillen. 'Ha! Makkie,' zei de smid. Maar met zijn grote mond had hij er geen rekening mee gehouden, dat de speld precies tussen de kinderkopjes terecht kwam. Hoe hij met zijn dikke vingers ook probeerde, hij kreeg de speld niet te pakken. De kleermaker, met zijn fijne vingers en met een goed verstand, raapte moeiteloos de speld op en werd de nieuwe burgemeester.

Soms zijn de zaken in ons leven anders dan ze op het eerste oog lijken. Bepaalde verhoudingen komen op hun kop te staan. En daarmee wordt uiteindelijk meer bereikt dan met grote, maar holle woorden. De lezingen van deze viering wijzen ons ook in die richting.

Foto: pixabay.com

Geen weerstand

In de lezing uit het boek van de profeet Jesaja is iemand aan het woord, die wel de lijdende dienaar van God genoemd wordt. Hij ondergaat bespotting, vernedering en lichamelijke pijniging, juist omdat hij in de ogen van de wereldlijke machthebbers geen betekenis heeft, niet meetelt. Men vergrijpt zich aan hem, omdat hij toch geen weerstand kan bieden. Maar de lijdende dienaar wil ook geen weerstand bieden. Hij laat zijn beulen begaan, omdat hij zijn kracht ergens anders vandaan haalt. Hij is weerloos tegenover mensen, maar hij is niet gebroken. Zijn vertrouwen op God is zo sterk, dat hij daarin de kracht vindt om zijn lijden te dragen. En als mensen hem geen recht zullen doen, dan zal God toch zeker hem tot zijn recht brengen. Juist in het kwetsbaar durven zijn, ervaart de lijdende dienaar zijn grootste kracht. Zo worden menselijke gedachten op hun kop gezet, worden de gangbare ideeën van onze wereld onderuit gehaald.

09 september 2018

Dankgebed

Tijdens de Oogstdankviering van de ZLTO
Kwadendamme op zondag 26 augustus 2018

Liefdevolle God,
voor het goede dat de aarde voortbrengt
voor de samenwerking die er is tussen mensen
voor de zorg die mensen hebben om onze planeet
voor toewijding aan de natuur en het land:
wij danken u, God.

Voor de strijd om gerechtigheid in onze wereld,
voor het ondersteunen van wie achterop raakt,
voor het zorgvuldig omgaan met wat waardeloos lijkt,
voor het recyclen van afgedankte goederen en producten:
wij danken u, God.

Voor de liefde die ouders geven aan hun kinderen,
en voor de liefde die kinderen geven aan hun ouders,
voor de vriendschappen die ons steun geven in ons leven,
voor de humor die zware zaken lichter maakt:
wij danken u, God.

Voor de muziek die onze oren streelt en onze ziel heelt,
voor het licht dat onze wereld kleurt,
voor de heerlijke gerechten die ons voeden,
voor de wijn die ons gemoed verlicht en ons vrolijk stemt:
wij danken u, God.

Voor de mooie dingen die ons zomaar toevallen,
en ook voor de moeilijke keuzes die wij maken moeten,
voor de tegenslag die ons bescheiden maakt,
voor de mensen die ons juist dan ondersteunen:
wij danken u, God.

Voor ons samen zijn hier met gebed en gezang,
voor uw aanwezigheid in ons midden,
voor uw Zoon die wijze woorden sprak en leefde,
voor uw genade die ons ten deel valt:
wij danken u, God.

Wiel Hacking 

02 september 2018

Luisteren met het hart

Overweging op de 22e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Deuteronomium 4,1-2.6-8; Marcus 7,1-8.14-15.21-23.

Als je wel eens een navigatie-apparaat gebruikt, dan weet je dat het instellen van de bestemming de eerste handeling moet zijn. Onderweg kan het voorkomen, dat je moet afwijken van de voorgestelde route. Of misschien wil je doelbewust afwijken. Je hebt per slot van rekening de vrije keuze. Het handige is, dat het apparaat dan steeds opnieuw de juiste route berekent om je op je bestemming te krijgen. Uiteindelijk kom je dus wel, waar je moet zijn. Maar dan moet je wel luisteren naar de aanwijzingen, die het apparaat je geeft.

Verschillende manieren
Foto: Pxhere.com

Luisteren naar de aanwijzingen: daarover gaat het ook in de lezingen van deze viering. Maar dat luisteren kan op verschillende manieren gebeuren. Simpel gezegd: je kunt luisteren met je oren, of je kunt luisteren met je hart. Of anders gezegd: je kunt luisteren naar de buitenkant of luisteren naar de binnenkant. Wa wordt gezegd, dat kun je verstaan naar de letter of naar de geest.

In de eerste lezing houdt Mozes de Israëlieten voor, dat ze moeten handelen naar de geboden van God en dat ze deze stipt te uitvoer moeten brengen. Met name het woordje 'stipt' zouden we gemakkelijk zo kunnen verstaan, dat we vooral moeten luisteren met onze oren. Luisteren naar de buitenkant dus. Eigenlijk luister je dan naar de aanwijzingen omwille van de aanwijzingen. Je luistert niet naar de aanwijzingen omwille van de bestemming waar je naar toe wilt. Het hart van de aanwijzingen, de geest of de uiteindelijke bedoeling van de voorschriften wordt dan niet begrepen. Het is alsof je braaf naar je navigatie-apparaat luistert, dat zegt: 'Bij de volgende afslag links.' En dan ga je volgzaam naar links, zonder dat je voor ogen hebt dat deze aanwijzing bedoeld is op je te bestemder plekke te brengen.

26 augustus 2018

Integere mensen

Overweging bij de Oogstdankviering van de ZLTO te Kwadendamme

Lezing uit de 'Bijbel in gewone taal': Lucas 6,43-45

Het ging over een verschil van 3 millimeter. Zoveel te klein waren de pruimen, althans volgens de supermarkt die ze om die reden niet in de verkoop wilde doen. Een opstelling als deze geeft aan, dat we een samenleving hebben ontworpen waarin alleen 'perfect' goed genoeg lijkt te zijn. Alles wat onder de maat blijft (letterlijk in dit geval) wordt snoeihard afgeserveerd. En ik ben bang, dat dit niet alleen geldt voor pruimen, maar in sommige gevallen ook voor mensen. Dan vraag je je werkelijk af: in wat voor wereld leven we eigenlijk? En moeten we dat we willen?

Gelukkig maakte een actie via sociale media duidelijk (op hartverwarmende wijze), dat het ongelijk van de supermarkt vele malen groter was dan de schamele 3 millimeter. En er zijn gelukkig ook grutters, die zogenaamd 'misvormde' producten als smakelijk voedsel in de schappen hebben liggen. Er is dus ook oog voor de kwaliteit van producten en van mensen, die niet voldoen aan wat kennelijk als hoogste ideaal wordt voorgesteld. Ook het hergebruik van goederen en grondstoffen wijzen in die richting. Kringloopwinkels zijn dankbare afnemers van spullen, die bij de één eigenlijk maar in de weg staan en bij de ander een welkome aanvulling vormen op de inrichting van het huis. Al in 2014 bedacht een toen 19-jarige student van de TU in Delft een methode om de plastic soep uit de oceanen te kunnen verwijderen.

19 augustus 2018

De dingen die ertoe doen

Overweging bij de 20e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Spreuken 9,1-6; Johannes 6,51-58

Menselijke deugden en ondeugden worden in oude literatuur en in middeleeuwse toneelstukken vaak voorgesteld als personen. Zo kennen wij bij voorbeeld Vrouwe Fortuna, die het geluk voorstelt, of Vrouwe Justitia, die staat voor de rechtvaardigheid.

In de heilige Schrift wordt de wijsheid dikwijls verbeeld als een vrouw. Zo vertelt vandaag de eerste lezing over Vrouwe Wijsheid, die haar huis gastvrij heeft opengezet. Zij nodigt mensen uit om bij haar aan tafel te komen: 'Eet van mijn brood en drink van mijn wijn; laat je onverstand varen en zie wijze mensen te worden', zo zegt zij.

De bijbel spreekt in de eerste lezing van vandaag over levenswijsheid. Die doe je niet allereerst op uit boeken. Ze is vooral een resultaat van ervaring. Wat wij van anderen leren en wat wij zelf meemaken aan lief en leed, en hoe wij daaraan in ons leven een plek weten te geven, dat maakt ons levenswijs. In de eerste lezing vraagt Vrouwe Wijsheid ons, dat wij ons voeden met de dingen waarvan wij echt wijzer, levenswijs worden.

12 augustus 2018

Leven vanuit een belofte

Overweging bij de 19e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: 1 Koningen 19,4-8; Johannes 6, 41-51

Afbeelding: pixabay.com
Een paar keer in zijn leven maakt een mens de balans op van de periode die achter hem ligt. De fase van de puberteit, de periode rond ruwweg het veertigste levensjaar en de jaren die voorafgaan aan de levensavond zijn daarom belangrijke momenten. Want bepaalde vragen komen juist dan wat nadrukkelijker aan de orde. Ben je tevreden over het beeld dat je van jezelf hebt? Ben je tevreden over wat je hebt gedaan of bereikt? Ben je tevreden over de relatie die je hebt met anderen en met jezelf? En dan komt onvermijdelijk ook de beslissende vraag: moet ik doorgaan op de ingeslagen weg, of is het nodig om een andere richting te kiezen?

Met die beslissende vraag houdt ook Elia zich intens bezig. Ook al is hij een van de grootste profeten van het Oude Testament, toch is ook hij maar een mens, met menselijke twijfels en angsten. In het verhaal dat voorafgaat aan de lezing van vandaag, heeft Elia aan het volk op een indrukwekkende manier laten zien, dat alleen Jahweh de ware God is, en niet de vruchtbaarheidsgod Baäl. Maar daarmee heeft Elia zich de haat op de hals gehaald van koningin Izebel. Zij had de Baälcultus in Israël sterk bevorderd. Hij vlucht naar de woestijn, legt zich neer en wil liever inslapen en dood zijn. God zelf moet de zaak maar verder opknappen.

05 augustus 2018

Leerschool in vertrouwen

Overweging bij de 18e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Exodus 16,2-4.12-15; Johannes 6,24-35

Er zijn veel manieren, waarop mensen zoeken naar vervulling in hun leven. De een doet alles om het zijn geliefde naar de zin te maken, de ander zoekt het in vrijwilligerswerk voor Amnesty. Weer een ander verliest zich helemaal in muziek of sportieve uitdagingen, en een vierde komt tot zichzelf in de stilte van een klooster. Op allerlei manieren willen mensen zin en invulling geven aan hun bestaan. De honger naar zin is vandaag misschien wel groter dan ooit, al zoeken veel mensen deze zinvervulling niet meer in de kerken.

De Schriftlezingen vandaag gaan ook over de vraag, hoe de honger naar zin kan worden vervuld. In de eerste lezing hoorden we een gedeelte uit het lange verhaal over de tocht van de Israëlieten door de woestijn. De zin van deze barre tocht is, dat het volk van God is bevrijd uit de slavernij in Egypte, en dat het op weg is naar eigen grond om op te wonen. Maar de ontberingen onderweg brengen de Israëlieten aan het twijfelen. Vrijheid is een mooi ideaal, maar als je omkomt van de honger, dan is zo'n ideaal eerder een illusie. Het voormalige slavenvolk stelt zijn leider, Mozes, verantwoordelijk voor het dreigende fiasco. En in zijn persoon wordt eigenlijk ook God ter verantwoording geroepen. Het vertrouwen wordt opgezegd.

29 juli 2018

Leven in overvloed

Overweging op de 17e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: 2 Koningen 4,42-44; Johannes 6,1-15

Of het nou gaat om popmuziek of om klassieke gezangen: de liefde wordt daarin op vele manieren bezongen. Maar altijd worden daarbij beelden gebruikt om iets te zeggen, wat maar moeilijk in woorden is uit te drukken. 'Jij bent het zonnetje in mijn leven. Als jij lacht, dan lacht de hele wereld mee. Ik heb je lief met heel m’n hart en meer kan het niet zijn.' Beelden helpen ons om te zeggen wat niet gezegd kan worden. Ze helpen ons om iets te laten zien, waar we ons maar moeilijk een voorstelling van kunnen maken.

Ook in de bijbelverhalen worden beelden gebruikt om een perspectief te schetsen van wat we ons nauwelijks kunnen indenken. De overvloed die ons in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt uitgebeeld in de wonderlijke manier waarop mensen gevoed worden. Zelfs het weinige voedsel blijkt voldoende te zijn om de honger van mensen te stillen. En waar honger overgaat in het gevoel van verzadiging, daar wordt het leven van mensen behoed en voortgezet. Voedsel is leven. Dat betekent, dat ons iets in het vooruitzicht wordt gesteld dat bijna onvoorstelbaar is: leven in overvloed.

22 juli 2018

Herder en hoeder

Overweging bij de 16e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Jeremia 23,1-6; Marcus 6,30-34

U kent vast wel het grapje (ik denk dat het uit een van de vroege Tarzan-films is) over de aap, die voor het eerst met een spiegel te maken krijgt. Hij niet weet wat zo'n spiegel voor iets is. Voorzichtig gaat hij eens aan de achterkant kijken. Zou daar soms nog een andere aap zijn? Pas gaandeweg komt hij tot de ontdekking, dat hij in de spiegel alleen zichzelf ziet. Een spiegel laat je zien, wie je werkelijk bent. Soms is het wel eens goed om eerlijk naar jezelf te kijken. En dan daar je conclusies uit te trekken.

Afbeelding: pixabay.com
In de lezingen van vandaag gebeurt in feite precies hetzelfde. Er wordt ons een spiegel voorgehouden. De vraag wordt ons gesteld of ons gedrag overeenstemt met wat God voor ogen staat met ons, mensen. In de eerste lezing stelt Jeremia de verhouding aan de orde tussen de leiders van Juda en de gewone mensen. Juda is een afsplitsing van het oorspronkelijke Israël, dat wordt ingeklemd tussen de grootmachten Egypte en Babylon. De leiders van het volk moeten zware belasting betalen aan Babylon. Maar zij zelf gaan daar niet onder gebukt. De last wordt helemaal afgewenteld op de gewone mensen. Die komen daardoor flink onder de armoedegrens terecht. Dat is precies de reden, waarom Jeremia de leiders beschuldigt van onbehoorlijk bestuur. Zij zijn als herders, die de kudde aan zijn lot overlaten. Maar: Jeremia blijft hopen, dat er een herder komen zal, die de schapen zal hoeden zoals het hoort. Een leider, die het land rechtvaardig en eerlijk zal besturen.

15 juli 2018

Onafhankelijk

Overweging op de 15e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Amos 7,12-15; Marcus 6,7-13

Als mensen hun eigen droom willen waar maken, dan moeten ze daar vaak veel voor inleveren. Denk aan sporters, die zich een bepaald doel hebben gesteld. Denk aan mensen als Nelson Mandela of Mahatma Gandhi, die veel weerstand moesten overwinnen om de vrijheid in hun land te bereiken. Denk ook aan kinderen uit kansarme gezinnen, die alles op alles zetten om een diploma te behalen en zo aan hun eigen toekomst te werken. Geloven in het ideaal dat je voor ogen staat, geeft richting en zin aan je bestaan. Maar het maakt je leven er niet altijd gemakkelijker op.

Tegenstellingen

Dat zien we in de eerste lezing ook bij de profeet Amos. Hij leeft in een tijd – ongeveer 750 jaar voor het begin van onze jaartelling – waarin grote politieke en economische tegenstellingen zich voordeden. Het land was verdeeld in het rijke Israël in het noorden en het verarmde Juda in het zuiden. Amos is afkomstig uit het zuiden, en hij kan niet aanzien dat de machthebbers in het noorden zich mateloos verrijken ten koste van kansarme mensen in die dagen. Als hij de machthebbers daarop aanspreekt, wordt hem de wacht aangezegd door Amasja, adviseur in dienst van de koning. Deze Amasja is priester, maar wel een van het type 'wiens brood men eet, diens woord men spreekt.' Kortom, hij adviseert de koning alleen maar wat die graag wil horen. Je voelt op je klompen aan, dat het hard op hard gaat in de confrontatie tussen Amasja en Amos.

03 juni 2018

Los van eigenbelang

Overweging op het feest van het heilig Sacrament (jaar B)

Lezingen: Exodus 24,3-8; Marcus 14,12-16;22-26

Er zijn vele manieren waarop mensen met elkaar verbinding zoeken. Soms heb je de hulp van een ander nodig voor iets, dat je in je eentje niet voor elkaar krijgt. En als jij op jou beurt een ander met iets helpt, dan staat hij bij jou in het krijt. Ook daardoor ontstaat een onderlinge band. Maar de onderlinge verbinding kan ook heel diep gaan, bijvoorbeeld als er een vriendschap ontstaat tussen twee mensen. En als ik nog een stap verder ga, dan kunnen mensen partners worden van elkaar, zelfs levenspartners. En als het eenmaal zover komt, dan hebben ze behoefte om dat ook uit te drukken met een teken, een symbool of een rituele handeling.
Afbeelding: pixabay.com

Bloedbroeders

In mijn jeugd heb ik boeken verslonden van Karl May over de avonturen van Winnetou en Old Shatterhand. De vriendschap tussen die twee werd bezegeld doordat ze een snee maakten in hun arm en de verwonding tegen elkaar aandrukten. Door het vermengen van hun bloed werden ze bondgenoten voor het leven, letterlijk bloedbroeders. Met dit ritueel zeiden ze tegen elkaar: 'Mijn leven is jouw leven. Wij staan voor elkaar in.'

27 mei 2018

De opdracht waarmaken

Overweging op de zondag van de Heilige Drie-eenheid (jaar B)

Lezingen: Deuteronomium 4,32-34.39v; Matteüs 28,16-20

De aard van een mens laat zich het beste zien in de dingen die hij doet. En ook in hoe hij de dingen doet. Zo leer je Kees kennen als een rustige man, die de tijd neemt om te naar je luisteren. Annemarie is een spring-in-het-veld, maar wel altijd bereid om je te helpen. Frans kijkt het liefst de kat uit de boom, maar als je zijn vertrouwen eenmaal hebt gewonnen, dan is hij ook je man. En Greet zal meestal wel even zeggen hoe het moet, al gaat ze daarbij soms ook op haar snufferd – maar met een kwinkslag is ze snel bereid om haar fouten toe te geven.

Werken van Barmhartigheid, Haarlem (?) 1580
Gezien in Catharijneconvent Utrecht op 7 februari 2015
Aan de vruchten kent men de boom, zo luidt de uitdrukking. De lezingen vandaag laten ons dat maar weer eens zien. Mozes legt aan de Israëlieten uit, dat God zich laat kennen als een God die niet alleen de aarde aan de mensen heeft gegeven om te bewonen. Hij is ook de God die zijn volk heeft weggeleid uit het slavenbestaan in Egypte en het brengen wil naar een land van melk en honing. Hij is dus een God, die uit is op het geluk en en de voorspoed van mensen.

20 mei 2018

Taal waarop de wereld wacht

Overweging op Pinksteren (jaar B)

Lezingen: Handelingen 2,1-11; Johannes 15,26-27;16,12-15

Hij is er in vele maten en soorten: de wind. Je hebt de verkoelende avondwind na een warme zomerse dag, maar ook de razende stormwind die behoorlijk schade aanricht. Je hebt de tegenwind die extra inspanning van je vergt om je bestemming te bereiken of de wind in de rug die je bijna als vanzelf vooruit doet gaan. Je hebt de verfrissende wind, die de hemel schoonveegt na een regenbui en je hebt het bijna geruisloze gefluister van de wind die de aren zo mooi doet wuiven op het veld. Hij is ongrijpbaar, niet te beïnvloeden, maar eigenlijk altijd aanwezig: soms onmerkbaar, soms zeer expliciet.

Niet tastbaar, wel present

Hoe mooi en toepasselijk is daarom het beeld van de wind als aanduiding van de Geest, die vaardig wordt over de leerlingen van Jezus. Want ook die Geest is ongrijpbaar, maar eigenlijk steeds aanwezig: soms onmerkbaar, soms heel expliciet. Het is deze Geest, die wij heilig noemen en die Jezus aan zijn leerlingen heeft toegezegd voor de tijd, waarin hij niet meer in hun midden aanwezig zal zijn. De heilige Geest is zogezegd de erfenis, die Jezus nalaat nadat hij zijn plaats bij de Vader heeft ingenomen.

13 mei 2018

Op eigen kracht?

Beschouwing

De weken tussen Pasen en Pinksteren vormen een periode, waarin de leerlingen van Jezus gaandeweg groeien in geloof: wat eerst onvoorstelbaar leek (dood is immers dood, nietwaar?) kwam toch in een ander licht te staan. Want de absurde en schandelijke dood van de geliefde Meester werd steeds duidelijker het begin van een nieuw perspectief. 'Mij kunnen ze doden, maar niet de stem van de gerechtigheid.' Deze woorden, ooit uitgesproken door de inmiddels zalig verklaarde bisschop Oscar Romero (1917-1980), kun je zonder meer ook toepassen op Jezus van Nazaret. En die gedachte, dat zijn onversneden toewijding aan de gerechtigheid blijft, moet ook de leerlingen van Jezus hebben gesterkt om tot de overtuiging te komen, dat zijn dood niet het einde is van al zijn inspanningen.

In de evangelieverhalen, die na Jezus' sterven de ontmoetingen tussen hem en zijn leerlingen beschrijven, zien we een scala aan gevoelens en indrukken. De leerlingen laten niet alleen ongeloof zien, verwondering en angst, maar ook overgave en geloof. Hij is het echt! En in die ontmoetingen krijgen Jezus' vrienden de opdracht om verder te werken in de lijn die hij tijdens zijn leven heeft uitgezet. Maar niet enkel een opdracht, ook de kracht om die taak op zich te nemen wordt hen toegezegd. 'Jezus blies over hen en zei: "Ontvang de heilige Geest".' (Joh 20,22) Het is de Geest van Jezus zelf die hen zal inspireren om in zijn spoor mensen weer op de been te zetten, onrecht aan te klagen, verzoening te brengen, zieken te genezen en de Blijde Boodschap te verkondigen.

10 mei 2018

Alles en iedereen

Overweging bij de oecumenische viering
op Hemelvaartsdag te Driewegen

Lezingen: Efeziërs 4,1-13; Marcus 16,15-20 (Bijbel in Gewone Taal)

Jullie kennen misschien wel het nummer The Air that I Breathe, waarvan de versie van The Hollies wellicht de bekendste uitvoering is. Oorspronkelijk is het echter een lied van Albert Hammond, opgenomen op zijn eerste album It never rains in California uit 1973. Leven van de lucht, dat is wat je kan overkomen als je tot over je oren verliefd bent geraakt. Je hebt letterlijk geen eten nodig, nauwelijks slaap en slechts af en toe een beetje drinken. De lucht is alles wat je nodig hebt om in leven te blijven, omdat degene waarop je hopeloos verliefd bent je 'alles' is en je alles geeft waar je in die periode behoefte aan hebt.

Vermoeden

Toch kun je op den duur niet leven van de lucht, hoewel die onontbeerlijk is voor alles wat leeft. De lucht is vrij verkrijgbaar, al moet je op sommige plekken in deze wereld er heel erg zuinig mee omspringen, bijvoorbeeld als je in een duikboot verblijft of in een ruimtestation. Maar als we die uitzonderlijke situaties even buiten beschouwing laten, dan is de lucht alom aanwezig. Zuurstof is in principe vrij beschikbaar voor alles en iedereen. Zuurstof is levensnoodzakelijk voor alles wat leeft. Lucht geeft leven aan alles en iedereen.

En dan is het een mooie vergelijking als we in de brief aan de Efeziërs horen, dat God zelf degene is die – net als de lucht – leven geeft aan alles en iedereen. Hij is, zo staat er ook bij, aanwezig in alles en iedereen. Hoewel wij God niet kunnen waarnemen, zoals we onze buurvrouw of buurman kunnen waarnemen, vermoeden wij – als gelovige mensen  – dat God present is: in alle mensen, in alle levende wezens, in alle gebeurtenissen, in heel ons bestaan. Maar, laat mij daarin duidelijk zijn, het is dus een vermoeden. De alomtegenwoordigheid van God is niet iets dat je op ieder moment en op iedere plek kunt vaststellen. Soms zien wij iets van Gods aanwezigheid in de onbevangen ogen van een kind, in de schoonheid van de natuur, in iets dat ons onverwacht toevalt, in de trouw waarmee mensen blijvende zorg voor elkaar hebben, in de ontroering die muziek soms kan veroorzaken. Maar als je goed leert kijken, dan kun je Gods aanwezigheid in onze wereld zien in alles en iedereen.

06 mei 2018

Over grenzen heen

Overweging bij de 6e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 10,25-26.34-35.44-48; Johannes 15,9-17

In het Vlaams hebben ze er zo'n mooie uitdrukking voor: Ik zie u gère. Het wil zeggen: mijn hart bloeit op als jij in mijn nabijheid bent. Het betekent niets meer of minder dan: ik hou van je. Als twee mensen dat tegen elkaar zeggen, dan is er een wederzijds verlangen om het elkaar naar de zin te maken, een verlangen ook om het beste in de ander naar boven te halen. Een verlangen om elkaar te ondersteunen in  dagen van voor- en van tegenspoed.

Weerbarstig
Afbeelding: pixabay.com

Dat klinkt natuurlijk erg mooi, maar de praktijk is soms weerbarstiger dan de woorden – als die woorden enkel blijven steken in theoretische idealen. Want je komt de ander ook tegen in situaties dat je elkaar irriteert of niet kunt verstaan. Het kan ook voorkomen, dat de ander ideeën of gedragingen heeft, die jou minder aantrekkelijk lijken. Het kan zelfs zijn, dat je over je eigen grenzen heen moet stappen om bij die ander te kunnen blijven. Dus dat je verzoening of vergeving moet aanbieden om de onderlinge band te behouden. Over grenzen heen stappen om ervoor te zorgen dat de relatie niet blijvend verstoord raakt.

29 april 2018

Betrokken op elkaar

Overweging bij de 5e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 9,26-31; Johannes 15,1-8

Sommige zaken in ons leven zijn niet nauwkeurig in woorden uit te drukken. Waarom je van iemand houdt, waarom je een zekere afkeer hebt van een bepaalde persoon, wat je werk of je hobby voor jou nu belangrijk maakt: het zijn zaken die we soms gemakkelijker met een voorbeeld kunnen beschrijven dan dat we er een exacte formulering voor hebben. We gebruiken een beeld om iets duidelijk te maken. Het beeld, het voorbeeld, de beeldtaal is soms treffender dan een accurate, maar tegelijk steriele omschrijving. Het beeld kan immers bepaalde aspecten oproepen of speciale gevoelens aanspreken, die in de overigens correcte omschrijving nauwelijks aan de orde komen.

Afbeelding: pixabay.com
Het beeld van de wijnstok en de wijnbouwer wordt door de evangelist Johannes gebruikt om de verbondenheid tussen Jezus en zijn Vader te beschrijven. Die onderlinge verbondenheid is gebaseerd op zorgzaamheid en toewijding, op betrouwbaarheid en wederzijdse liefde. De wijnbouwer heeft zorg voor de wijnrank, hij voedt en behoedt haar, snoeit waar nodig, en ziet erop toe dat ze goede vruchten kan voortbrengen. Maar tegelijk is er de verbondenheid van de wijnstok en de ranken. Dat is de verbondenheid tussen Jezus en wie hem wil volgen. Het is de verbondenheid tussen hem en wie naar zijn woorden wil luisteren, meer nog: tussen hem en wie naar zijn woorden wil leven.

22 april 2018

Niet zinloos

Overweging op de 4e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen  4,8-12; Johannes 10,11-18

Over enkele weken zullen wij de doden herdenken, die in of door de Tweede We­reldoorlog om het leven zijn gekomen. Mensen die in het verzet hebben gezeten, vele miljoenen joden, zigeuners en homoseksuelen, soldaten van de geallieerde strijdkrachten: zij allen werden herdacht als slachtoffers. Als je wel eens op een oorlogskerkhof bent geweest, en je realiseert je op welke leeftijd de soldaten zijn gesneuveld, dan besef je dat deze jongens nog een heel leven vóór zich hadden. Maar er kwam abrupt een einde aan. Dat zo velen hun leven gegeven hebben, is - als je alleen naar het naakte feit kijkt - een absurd gegeven. Dat zij hun leven hebben gegeven, kan alleen zinvol worden als je bedenkt wat hun strijd heeft opgeleverd. Alleen als je hun offer bekijkt in het kader van de vrijheid, die wij daardoor gewonnen hebben, kan hun dood - pas achteraf - gezien worden als iets dat niet zinloos is geweest. Je kunt niet zeggen: het is zinvol. Je kunt alleen zeg­gen: het is niet zinloos.


Gave

In het evangelie wordt gezegd, dat Jezus zijn leven geeft voor zijn schapen. Het wordt tot drie keer toe herhaald. In de opvatting van de evangelist is deze gave (offergave, moet je eigenlijk zeggen) iets dat Jezus uit vrije wil op zich heeft genomen. 'Niemand neemt het mij af, maar ik geef het uit mij­zelf.' We moeten ons realiseren, dat deze woorden door Johannes zijn opgeschreven ruim 60 jaar na de executie van Jezus. In die tussentijd is heel langzaam het inzicht ontstaan, dat de dood van Jezus niet zinloos is geweest. Terug­kijkend kan Johannes zeggen, dat het vrijwillige offer van Jezus alleen maar zin­vol kan zijn als het gebaseerd is op liefde, de liefde van Jezus voor zijn schapen.

15 april 2018

Het onmogelijke toch mogelijk

Overweging bij de 3e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 3,13-15.17-19; Lucas 24,35-48

Toen Rein geboren werd, lag er meteen al een zware domper op de vreugde: Rein was geboren met een zware handicap, lichamelijk en geestelijk. Zijn ouders stonden van de ene minuut op de andere voor de opgave om hun leven totaal anders in te richten. Maar ze wisten van elkaar, dat hun kind uit liefde geboren was. En daarom weigerden ze zich neer te leggen bij de botte reacties van sommige mensen in hun omgeving.

De moeder van Rein wist, dat het een hele zware opgave zou zijn. Maar ze wist ook met een enorm geduld en intense liefde Rein zover te brengen, dat hij leerde om rechtop te zitten. Hij leerde wat nee en ja betekende, hij leerde zindelijk te zijn. Het gaf haar een gevoel van overwinning, toen Rein op zijn negende verjaardag helemaal alleen zijn beker kon leeg drinken, zonder te knoeien. Wat niemand voor mogelijk had gehouden bleek toch te kunnen.

De overtuiging, dat het onmogelijke toch waar kan worden, komt niemand zomaar aanwaaien. Het is een overtuiging, die meestal zwaar bevochten moet worden. Je moet door je gevoelens van vertwijfeling en onmacht heen. Wie een dierbare, lieve mens is verloren, weet hoe moeilijk het is, en hoeveel tijd het kost om - na het verlies en het gevoel van leegte - toch tot de overtuiging te komen om weer gelukkig te kunnen, te mogen zijn.

08 april 2018

De gekruisigde = de verrezene

Overweging op de 2e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 4,32-35; Johannes 20,19-31

Je hebt mensen, die alleen maar te overtuigen zijn met onomstotelijke feiten en harde cijfers. Ze vertrouwen je alleen maar, als je ook werkelijk laat zien dat je dat vertrouwen waard bent. Het kan heel lastig zijn om zulke mensen, die door sommigen ook wel als criticasters worden beschouwd, te overtuigen van de waarheid of van de waarde van een bepaald gegeven. En langs de andere kant kan het ook heel gezond zijn om kritisch te kijken naar de realiteit, voordat je je laat overhalen om in te stemmen met een bepaalde kijk op de werkelijkheid.

De vinger op de wonden

Het lijkt wel alsof Jezus die kritische houding afwijst, als hij aan Tomas de lichtelijk sarcastische vraag stelt: 'Omdat je mij gezien hebt, geloof je?' En hij doet er nog een schepje bovenop met de vaststelling: 'Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.' Is dat dan een afwijzing van de twijfelaar? Ik ben geneigd om te zeggen: nee. Want Jezus erkent dat de twijfel er is, doordat hij Tomas de gelegenheid geeft de vinger op de wonden te leggen. Hij laat dus ruimte voor de twijfel. De twijfel, de kritische kijk op de gang van zaken, is voor Tomas essentieel om zich ervan te verzekeren dat de verrezene dezelfde is als de gekruisigde. Hij wil zich niet laten misleiden door de verhalen van zijn vrienden, dat ze de Heer gezien hebben.

01 april 2018

Opstaan uit wat neerdrukt

Overweging op het hoogfeest van Pasen (jaar B)

Lezingen: Hand. 10,34a.37-43; Joh, 20,1-9

Je hoort het ongeloof en de verbijstering in de woorden van Maria van Mag­dala. Lijkrovers, grafschenners van het ergste soort, zijn ervan door gegaan met het lichaam van haar Heer. De wrede dood van deze onschuldige is op zich al erg genoeg, maar dat dit er nog bij komt - daar kan ze absoluut geen plaats aan geven.

Pas later, veel later, komt Maria tot het besef, dat hier iets heel anders aan de hand is. Lijkrovers zouden niet de moeite hebben genomen om de doeken, waarin het lichaam gewikkeld was, te verwijderen en achter te laten. Dat de doeken er zijn, en ook de manier waarop ze er nu liggen, is een aan­wijzing dat degene die erin gewikkeld was, eruit is gestapt. Geen lijkroof dus, maar opstanding uit de dood. We kunnen er ons geen voorstelling van ma­ken. Opstaan uit de dood, tot nieuw leven komen, dat is een ongehoorde ge­beurtenis. Het is iets, dat bijna wel tot ongeloof moet leiden. Het ongeloof, dat dus doorklonk in de woorden van Maria van Magdala.

25 maart 2018

Meegaan of afhaken

Overweging op Palmzondag (jaar B)

Lezingen: Jesaja 50,4-7; Marcus 11,1-10

Populariteit is een vluchtig verschijnsel. Namen voor baby’s die de ene maand hoog in de lijsten staan, kunnen volgende maand al weer sterk gedaald zijn. Of iemand goed in de publieke opinie ligt, hangt sterk af van wat hij of zij weet te presteren. Sporters die teleurstellen, weten precies hoe het voelt om hun populariteit te verliezen. Populair zijn kan heel leuk zijn, maar het is een vluchtig verschijnsel.

Populair zijn is leuk, maar als je het niet opzoekt kan het ook wel eens vervelend worden. Jezus is niet iemand, die de populariteit opzoekt. Toch hebben we gehoord, dat de mensen van Jeruzalem in hem graag hun nieuwe koning willen zien. In hun enthousiasme rukken ze de palmtakken van de bo­men om die nieuwe koning alle lof toe te zwaaien. Maar de vraag is, of Jezus dat eigenlijk wel wil. Wil hij wel koning zijn op de manier, zoals de mensen dat van hem verwachten?

Lastdier

Koning wil Jezus wel zijn. Daarom laat hij zich ook toejuichen en toezwaaien door de mensen. Maar tegelijk laat hij zien, dat hij niet koning is zoals de grote koningen van de aarde dat zijn. Hij komt Jeruzalem niet binnen op een prachtig paard en geëscorteerd door een indrukwekkend leger, zoals de meeste koningen zouden doen. Hij komt de stad binnen op een ezel, op een lastdier van de arme mensen in die tijd. Daarmee geeft hij tegelijk te kennen, dat hij dicht in de buurt wil blijven van mensen die aan de kant staan of afgedankt worden. Hij bewaart geen afstand tot het gewone volk, zoals de meeste koningen doen. Hij blijft juist in de buurt van mensen die geslagen, vernederd en onderdrukt worden. Juist die mensen wil hij helpen en dienen, en zo wil hij koning zijn: koninklijk in het dienen.


04 maart 2018

Innerlijk kompas

Overweging bij de 3e zondag van de Veertigdagentijd – jaar B

Lezingen: Exodus 20,1-17; Johannes 2,13-25

Voor veel mensen is er weinig houvast in de wereld waarin wij leven. Want hoe moet je je weg vinden in de overdaad aan informatie, die je dagelijks over je heen krijgt? Hoe vind je de juiste koers in deze tijden van economische wildgroei? Welke morele richtingwijzers kun je hanteren nu de individuele vrijheid vele malen belangrijker is dan het gemeenschappelijk belang? Zijn er nog inspirerende leiders, die antwoorden kunnen geven op vragen over de uiteindelijke zin van ons bestaan? Zeker voor veel jonge mensen lijkt het een enorme opgave om hun weg te vinden in de wereld van onze tijd.

Ook voor ons als gelovige mensen is het niet eenvoudig om in de wereld van vandaag onze weg te vinden. De sociale structuren van politieke partij, vakbeweging, omroep en kerk zijn minder sterk dan vroeger. En ook binnen de kerk zelf zijn er verschillen in opvatting, die je ertoe aanzetten om je eigen standpunt te bepalen. Kortom, wie kan orde scheppen in de chaos?

25 februari 2018

Loslaten om te behouden

Overweging op de tweede zondag van de Veertigdagentijd (jaar B)

Lezingen: Genesis 22,1-2.9a.10-13.15-18; Marcus 9,2-10

Bij mensen die aan ernstige vormen van diabetes lijden gebeurt het wel, dat een deel van de voet of het been moet worden geamputeerd. Dat is een vergaande ingreep, die behoorlijk wat consequenties heeft voor de manier waarop de persoon in kwestie zijn leven verder kan inrichten. Als een dergelijke operatie niet zou worden uitgevoerd, dan loopt het leven dan de diabeticus een groot gevaar. Wat hier gebeurt is, dat afstand wordt gedaan van een lichaamsdeel om het leven van de patiënt te behouden. Je moet dus iets loslaten om iets anders – iets dat heel wezenlijk is – vast te houden.

Afbeelding: Pixabay.com
Het ene loslaten om het andere te behouden: daarover gaat ook in de lezingen van deze zondag. Abraham heeft zoiets als een innerlijke stem gehoord, die hem opdraagt om zijn zoon als offer aan God op te dragen. Wij kunnen ons daar nauwelijks een voorstelling van maken, maar in de omringende cultuur waar Abraham deel van uitmaakte, waren kinderoffers heel gebruikelijk. Zou God, dezelfde God die hem een welvarende toekomst en een rijk nageslacht heeft beloofd, zou die God nu zijn enige zoon, dus zijn enigst mogelijke hoop op een toekomst, zou die God dit kind van hem opeisen? Wanhopig moet Abraham met deze vragen hebben geworsteld. Maar in deze worsteling, en met deze onmogelijke vragen, gaat hij op weg. Je zou zeggen, dat Abraham bereid is om zijn eigen plannen voor de toekomst los te laten in het bijna onmogelijke vertrouwen dat God een toekomst voor hem zal open houden. Hij laat zijn eigen toekomst los om de toekomst van God te behouden.

18 februari 2018

3 x S

Overweging op Aswoensdag

Lezingen: Joël 2,12-18; Matteüs 6,1-6.16-18

Als je de nieuwste telefoon niet hebt, dan loop je in de ogen van sommige mensen hopeloos achter. Als je niet voldoende opkomt voor jezelf, dan ben je  een een watje, menen bepaalde mensen. Als je niet voldoende in de aandacht staat, dan kom je helemaal nergens, denken een aantal mensen. We leven in een wereld, waarin de individuele mens in een razend tempo is opgeschoven naar het centrum van de belangstelling. Het individualisme, de aandacht voor mijn persoonlijke ontwikkeling, het idee dat je bent wat je hebt, – dat alles maakt dat we vaak weinig oog hebben voor waar het in het leven nu werkelijk op aankomt.

Juist de tijd van veertig dagen, die vooraf gaan aan het Paasfeest, geven ons de gelegenheid om over deze dingen eens goed na te denken. Waar komt het nu echt op aan in ons leven? Waar draait het werkelijk om? Waar zijn we mee bezig, en hoe zou het beter kunnen? Wat maakt ons nu echt tot gelukkige mensen?


Twee manieren

In het evangelie stelt Jezus twee manieren van leven tegenover elkaar. Er is de manier van leven die gericht is op het uiterlijk, en de manier van leven die gericht is op het innerlijk. De eerste manier vind je terug bij mensen die gerechtigheid beoefenen, bidden en vasten met het doel dat het door anderen zal worden gezien. De tweede manier zie je juist bij mensen, die aalmoezen geven, bidden en vasten met het doel dat het door God wordt gezien. En je kunt je afvragen: waar worden mensen nu werkelijk gelukkiger van? En ook: waar worden mensen in essentie nu beter van?

11 februari 2018

Het traagste tempo

Interview met Naomi Priem
in de serie Graven naar geloof


'Een welp speelt samen met anderen in de rimboe, hij is eerlijk, vriendelijk, houdt vol en zorgt goed voor de natuur.' Het is deze welpenwet, die aan het begin en aan het einde van iedere bijeenkomst op zaterdagmiddag wordt opgezegd. Dat gebeurt bij toerbeurt, nadat de vlag bij aanvang is gehesen of nadat hij aan het slot wordt gestreken. Naomi Priem, welpenleiding bij de Schout bij Nacht Doormangroep in Heinkenszand, verduidelijkt: 'Deze wet is de basis van hoe we de welpen leren omgaan met elkaar. De bijeenkomsten moeten in de eerste plaats gewoon leuk zijn voor de kinderen. Maar in allerlei spelvormen willen we stimuleren dat ze tot het inzicht komen: als je samenwerkt, dan kom je verder. Bijvoorbeeld als je voor een sloot staat en je hebt een paar losse pionierpalen. In je eentje zul je niet zo gemakkelijk een brug bouwen van zulke palen, maar samen lukt het wel.'

Creativiteit

De scoutinggroep in Heinkenszand telt ongeveer 150 leden en rond de 50 kaderleden. Naar leeftijd zijn de leden ingedeeld in bevers (5-7 jaar), welpen en kabouters (jongens en meisjes van 7-11 jaar), verkenners en en padvindsters (11-14 jaar), young explorers (14-16 jaar), explorers (16-19 jaar) en de leden van de stam (ouder dan 19). Naomi heeft verschillende modules gevolgd bij de scouting academy, waardoor ze nu de bevoegdheid als leidinggevende bij de welpen heeft. 'Het is goed om mijn eigen vaardigheden te ontwikkelen als het gaat over spelvormen, veiligheid, de kampbevoegdheid en het omgaan met verschillende soorten gedrag. Want ook bij de scoutinggroep heb je soms te maken met kinderen die ADHD of bepaalde vormen van autisme hebben. Binnen de groep leren we elkaar met respect te benaderen, ook als iemand zich anders gedraagt of een andere opvatting heeft.'

04 februari 2018

Helende kracht

Overweging bij de 5e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Job 7,1-4.6-7; Marcus 1,29-39

Er zijn vele manieren, waarop wij in ons leven geconfronteerd worden met het lijden. Iedereen heeft wel eens te lijden onder ziekte: voor enkele dagen, of soms ook voor langere tijd. Je kan te lijden hebben onder lichamelijke ziekte, maar ook onder psychische druk. Soms heb je te lijden onder zware teleurstelling, of ook onder een achterdochtige houding van anderen. Maar het kan ook zijn dat je moet werken onder zware druk. Of je gaat juist gebukt onder het feit dat je geen werk hebt. Soms zijn er ook perioden in je leven, dat je het gevoel hebt opgejaagd te zijn.

William Blake (1757-1827) De kwelgeesten van Job
Zo zijn er vele manieren, waarop wij met het lijden in aanraking komen. Er zijn ook vele manieren om met het lijden om te gaan. In de evangelielezing van deze dag kunnen we al twee verschillende manieren ontdekken. De eerste manier is die van de schoonmoeder van Petrus. Nadat Jezus haar heeft genezen van een zware koortsaanval, staat zij op en bediende hen. Petrus' schoonmoeder reageert op de genezing door dienstbaar te zijn. Je kunt dit opvatten als het verlangen om Jezus na te volgen. Door haar ziekte en de daarop volgende genezing is de vrouw tot een zeker inzicht gekomen: het inzicht dat het contact met Jezus haar dichter bij haarzelf heeft gebracht.

28 januari 2018

Geen woorden ...

Overweging bij de 4e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Deuteronomium 18,15-20; Marcus 1,21-28

Ook wie geen fan is van Feyenoord, zal toch wel de gevleugelde woorden uit het clublied kennen: Geen woorden maar daden. Uiteindelijk is wat je doet, het enigste waar het op aankomt. Je kunt nog zoveel mooie beloftes doen, als je niet je uiterste best doet om die ook waar te maken, dan heeft niemand iets aan je beloftes.

In heel de Bijbel spelen beloftes een belangrijke rol. Veertig jaar lang zijn de Israëlieten op weg naar beloofd is. Jezus belooft de komst van het rijk van God voor wie met hem in dezelfde richting wil kijken. Profeten beloven in naam van God, dat voor gekwetste en vernederde mensen de toekomst er anders, beter zal uitzien. Al die beloftes zijn niet zomaar uit de lucht gegrepen. Ze hebben een fundament. Ze zijn gebaseerd op een reële waarneming van de werkelijkheid, een werkelijkheid, die vaak niet erg rooskleurig uitziet.

Met name de profeten zien gebeuren, dat er mensen zijn die gebukt gaan onder slavernij of onrecht, onder de hebzucht van anderen of misbruik van macht. Profeten zijn niet zozeer toekomstvoorspellers, zoals vroeger wel gezegd werd. Profeten zijn mensen die zien welk onrecht anderen wordt aangedaan, en die tegelijk geloven dat dit niet kan. Het zijn mensen die zien wat er in de actualiteit gebeurt en die tegelijk zien, dat er een andere, nieuwe, betere toekomst mogelijk moet zijn. Profeten zijn daarom geen toekomst-voorspellers, maar toekomst-belovers. Maar als je een betere toekomst voor ogen hebt, dan moet je er ook alles aan doen om die toekomst waar te maken. Geen woorden maar daden.

21 januari 2018

Zoeken naar wat niet gekend wordt

Boekrecensie van
Erik Borgman, Zielen winnen. Op zoek naar kerk buiten de gebaande paden (1)

De ondertitel van het boek doet vermoeden dat het een vervolg zou kunnen zijn op het geschrift dat Borgman eerder publiceerde: Waar blijft de kerk? Gedachten over opbouw in tijden van afbraak (2). Nou staat de positie van de auteur als hartstochtelijk verbonden met de katholieke kerk wel buiten kijf. In Zielen winnen belijdt hij immers niet alleen zijn overtuigd toebehoren tot de dominicaanse traditie en spiritualiteit, maar hij volgt met zijn beschouwingen in grote lijnen ook het ritme van het kerkelijke jaar. Daarbij zoekt hij voortdurend de bijbelse fundamenten voor zijn waarnemingen en inzichten. Vanuit die bewuste gekozen positie in de kerk onderzoekt Borgman echter duidelijk de signalen van evangelisch leven binnen en buiten de als gangbaar aangenomen grenzen van de katholieke kerk.

Spiritueel

Maar meer nog dan een boek met een kerkelijk karakter is het jongste geschrift van  deze theoloog wat mij betreft vooral een boek met een spirituele inslag. Dat komt niet alleen doordat veel van zijn beschouwingen zijn gebaseerd op eerder gehouden preken, overwegingen en lezingen. Maar het is met name omdat het belangrijkste onderwerp van het boek, de ziel, te proeven is in de leegte van de spaties en witregels. Vooral daar. Want de ziel beschouwt Borgman als de 'ruimte van gelijktijdig weten en niet weten wie we zijn' (p. 17). De ziel is de plaats waar het verlangen naar God en de onmogelijkheid om dit verlangen in het aardse leven te vervullen samen komen. Juist vanwege dit onvervulbare, maar ook onstilbare verlangen is 'de vrijheid van de ziel … de vrijheid in te gaan op wat zich aandient, je te laten bepalen door wat je overkomt (3) en je zo op ongekende en onvoorspelbare wijze te laten omvormen en vernieuwen.' (p. 18)