Overweging bij de 30e zondag door het jaar (jaar B)
Lezingen: Jeremia 31,7-9; Marcus 10,46-52
Je hoort wel eens, dat iemand uit een winkel een kleinigheid steelt. Niet zozeer omdat hij het nodig heeft, maar omdat het een manier is om aandacht te krijgen. Natuurlijk kun je daarom de diefstal niet goedkeuren. Maar de schreeuw om aandacht kan wijzen op andere problemen. Bijvoorbeeld dat iemand in zijn omgeving geen waardering of respect krijgt. Of dat er zelfs sprake is van ernstige verwaarlozing thuis.
Detail van een schilderij uit 1470-1480 van de Meester van de Inzameling van het Manna Catharijneconvent, Utrecht 7 feb 2015 |
Verlangen naar aandacht
De schreeuw om aandacht horen we ook in het verhaal uit het evangelie. De blinde bedelaar langs de weg, even buiten Jericho, begint luidkeels te roepen, staat er. Hij begint te schreeuwen, als hij hoort dat Jezus langs zal komen. Hij wil de aandacht van Jezus. Dat wordt hem niet in dank afgenomen door de omstanders. Hij wordt afgesnauwd, terug gezet als het ware naar de kant van de weg. Zo'n bedelaar, zo'n schreeuwlelijk, hoort niet thuis op de weg die Jezus gaat. Hij hoort er niet bij. Maar de man laat zich niet wegduwen. Hij begint nog harder te roepen. Zijn verlangen naar aandacht van Jezus is groter dan de angst om weggedrukt te worden. En zijn geschreeuw heeft resultaat.Jezus laat hem bij zich komen. Het roepen van de blinde heeft een drievoudig roepen van Jezus en de omstanders tot gevolg. Jezus zegt: 'Roept (1) hem eens hier.' Dan roepen (2) de omstanders de blinde toe: 'Heb goede moed. Hij roept (3) je.' Er is dus sprake van een roepingsverhaal. Dat is in de bijbel meestal een verhaal, waarin iemand geroepen wordt een opdracht op zich te nemen. Dat gebeurt hier ook. Want als Jezus vraagt: 'Wat wil je nu eigenlijk? Waar verlang je naar?', dan zegt de blinde: 'Maak dat ik weer kan zien.' En 'opnieuw kunnen zien' betekent hier niet alleen, dat hij wil kunnen kijken met zijn ogen. Het betekent veel meer nog, dat hij nieuw zicht krijgt op de weg die hij in zijn leven moet gaan. En dat hij dat nieuwe zicht ook werkelijk heeft gekregen, blijkt uit de slotzin van het verhaal. 'Hij sloot zich bij Jezus aan op zijn tocht.' Hij wil Jezus dus volgen, hij wil gaan waar Jezus gaat, en doen wat hij doet. Dat is de opdracht waartoe hij geroepen wordt.