Posts tonen met het label aanwezig. Alle posts tonen
Posts tonen met het label aanwezig. Alle posts tonen

09 augustus 2020

Aan stormen voorbij

Overweging bij de 19e zondag door het jaar (jaar A)

Lezingen: 1 Koningen 19,9a.11-13a; MatteĆ¼s 14,22-33

Foto: https://commons.wikimedia.org/
Het kan behoorlijk stormen in ons leven: soms in letterlijke zin, maar vaak ook in figuurlijk opzicht. Een flinke storm in het voor- of najaar kan grote schade aanbrengen. Niemand die daarop zit te wachten, maar af en toe gebeurt het gewoon. Ook in je persoonlijke leven of in je verhouding met andere mensen kan het wel eens flink tekeer gaan. Zoals bij een ziekte met ernstige gevolgen, gebrouilleerde verhoudingen in familie- of vriendenkring, verlies van een dierbare of van je werk. En we zien hoe de coronapandemie ons leven in veel opzichten onaangenaam op zijn kop heeft gezet.

Als het stormt, dan zoek je naar beschutting, naar een veilige plek. Wachtend tot de storm voorbij is hoop je dat de uiteindelijke schade meevalt. En misschien leer je ervan, dat bepaalde voorzieningen aan je huis verbeterd moeten worden. Of dat de manier waarop je anderen hebt benaderd aanleiding is om opnieuw het gesprek aan te gaan. En te zien of je toenadering kunt vinden of misschien zelfs nieuwe verzoening.

28 april 2019

Dat het niet kan, en toch waar is

Overweging op de 2e zondag van Pasen (jaar C)

Lezingen: Handelingen 5,12-16; Johannes 20,19-31

Soms kom je mensen tegen die – zonder een spier te vertrekken – een verhaal kunnen opdissen, waardoor je gaat geloven dat het nog gebeurd is ook. Pas als je erover gaat nadenken, kom je tot de conclusie, dat het niet waar kan zijn.

Op zijn kop

Tomas hoefde niet lang na te denken om te concluderen, dat het niet waar kon zijn, wat zijn vrienden hem vertelden. 'Jezus gezien? Neem je grootje in het ootje, maar mij niet!' Tomas wist heel goed wat er gebeurd was. De arrestatie en executie van Jezus stonden nog helder op zijn netvlies. De gedachten aan de oneervolle dood van Jezus, en misschien nog wel meer de onrechtvaardigheid ervan, kon hij maar niet uit zijn kop zetten. En nu zou het volgens zijn vrienden opeens helemaal anders zijn? Ja, dag!

02 december 2018

Ontmoeting met God

Overweging op de 1e zondag van de Advent (jaar C)

Lezingen: Jeremia 33,14-16; Lucas 21,25-28.34-36

Ter inleiding


Het advent is begonnen vandaag.
We mogen ons hoopvol richten op het groeien van het licht
tegen de duisternis in.
We mogen uitzien naar het Kind van Bethlehem,
we worden opgeroepen om waakzaam te zijn.
Daarom is het goed, aan het begin van het nieuwe kerkelijke jaar,
(als een soort van goed voornemen) eens nadenken over de manier
waarop wij samen de viering van woord en communie beleven.
In het kerkelijk samenkomen hopen wij immers op een ontmoeting met God zelf.


Wanneer we samenkomen om liturgie te vieren, dan doen we dat om iets te ervaren van Gods aanwezigheid in ons bestaan. Natuurlijk hoop je dat die aanwezigheid zich niet beperkt tot wat we hier in de kerk beleven. Maar hier, in het huis van God, willen we met bijzondere aandacht ons open stellen voor wat hij (sommige mensen zeggen ook wel: zij) ons wil aanreiken.

Oppoetsen

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan bestaat de mogelijkheid dat dit op den duur een gewoonte is geworden. Je staat niet meer zo heel bewust stil bij wat er gebeurt tijdens zo'n viering. Maar het is net als met het onderhouden van een relatie met je partner of met vrienden: wanneer er een zekere vanzelfsprekendheid of misschien zelfs een sleur optreedt, dan moet je de verhoudingen zo nu en dan eens goed oppoetsen.

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan is het goed om ons ervan bewust te zijn dat er verschillende soorten vieringen zijn. Een eucharistieviering met de priester als voorganger is in essentie een andere viering dan een dienst van woord en communie. In die laatste is de voorganger een niet-gewijde, of het nu gaat om een beroepskracht of om een goed toegeruste vrijwilliger. Het is belangrijk om in te zien dat een viering van woord en communie niet kan plaats vinden als er niet vooraf eucharistie is gevierd. Het brood immers dat tijdens de viering van woord en communie wordt gedeeld moet immers vooraf door de priester zijn geconsacreerd in de eucharistie.

Herkenbaar

Daarmee is de aard van de viering van woord en communie essentieel anders dan de eucharistie. Deze viering is immers geen sacrament, en daar moet ze ook niet op lijken. Daar moeten we ons goed bewust van zijn. En daarom zijn bepaalde onderdelen van de viering van woord en communie wezenlijk anders, en ook anders geordend, dan in de eucharistieviering.

De viering van het woord komt vrijwel overeen met die van de eucharistie. Dat is een prima zaak en bevordert de herkenbaarheid van het liturgische samenkomen. Het belangrijkste onderscheid met de eucharistie is de dienst van de communie. Er is geen sprake van een offerande, die immers alleen door de priester wordt verricht in de eucharistie. Daarom moet ook het lied tijdens de collecte zorgvuldig worden gekozen, want er moet geen enkele verwijzing naar de wijn in voorkomen. Het heet daarom ook geen offerandelied, maar een collectelied.

Respect en eerbied

De viering van de communie begint met de vredeswens. Door het instemmend luisteren naar Gods Woord, zijn allen met elkaar verbonden. Deze verbondenheid wordt tot uitdrukking gebracht door het uitwisselen van de vrede van Christus naar elkaar, zodat men daadwerkelijk als broeders en zusters deelneemt aan de heilige communie. Pas wanneer we elkaar de vrede hebben toegewenst, ontstaat er ruimte dat de Heer in ons midden komt. Daarom gaat de vredeswens vooraf aan het halen van het heilig brood (teken immers van Christus zelf) uit het tabernakel.

Verder wordt het heilig brood in de viering van woord en communie niet geconsacreerd. Dat is immers al gebeurd door de priester in de eucharistie. Het brood dat in die viering overbleef is met respect en eerbied geplaatst in het tabernakel. Het brood wordt nu met eerbied en veelal in stilte vanuit het tabernakel en niet vanaf de credens geplaatst op de tafel. Van belang is het om hier niet de term 'altaar' te gebruiken, want dat betekent 'offertafel'; en het offerkarakter hoort nu juist thuis in de eucharistie. In een kleine processie worden deze eucharistische gaven op de tafel geplaatst. De misdienaars plaatsen hun kaarsen bij of op de tafel. Tijdens de processie wordt uit eerbied een stilte gehouden, de gelovigen gaan staan als teken van respect voor de aanwezigheid van Christus zelf in het heilig brood. Een andere optie (in plaats van de stilte) is dat een lied wordt gezongen.

Ontmoeting met God

Tenslotte is een belangrijk onderscheid met de eucharistie dat er geen tafelgebed (eucharistisch gebed) wordt gebeden. In plaats daarvan wordt een dankgebed gebruikt, dat niet voor maar na het communiceren wordt gebeden. Niet alleen de aard maar ook de plaats van het dankgebed maakt het onderscheid met de eucharistieviering duidelijk. De viering van woord en communie is immers geen gemankeerde eucharistieviering, maar in essentie een andere, want niet-sacramentele viering. Dat het in de beleving van sommige kerkgangers weinig uitmaakt of ze een eucharistieviering bijwonen of een viering van woord en communie is misschien wel begrijpelijk. Maar het blijft van belang om het verschil tussen de twee soorten vieringen te zien qua aard en qua opbouw. En daarom ook is het van belang om in beide soorten vieringen de spirituele aandacht op te brengen, die nodig is om de ontmoeting met God ook werkelijk een kans te geven.

Mogen we zo, op deze eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar, de eerste zondag van de Advent, ons voorbereiden op de ontmoeting met God die wij hopelijk ervaren in de viering van de geboorte van Christus, de Immanuel, God met de mensen.

23 september 2018

Een klein geloof

Beschouwing

In het kerkelijke landschap zien we de krimp in mensen en middelen steeds drastischer toeslaan. Enkele jaren geleden heb ik mij verdiept in de wellicht kansrijke perspectieven, die dit krimpscenario kan opleveren (zie het verslag van mijn sabbatverlof in 2013: http://wielhacking.blogspot.com/).

De krimp is inmiddels een regelrechte crisis geworden. Een crisis die wij veelal proberen te trotseren door maatregelen te treffen op het  organisatorische vlak: schaalvergroting, onttrekken van gebouwen aan de eredienst, pastoors die steeds meer besturen onder hun hoede krijgen. Maar ik denk, dat de crisis eerder getypeerd moet worden als een geloofscrisis. Dat wil zeggen, dat wij als 'mensen van de kerk' in essentie vooral vertrouwen op onze eigen inzet en minder op de genade en de begeleiding, die ons door God wordt geboden. We zien de kerk veelal als onze kerk, onze onderneming, en minder als de sacramentele aanwezigheid van God in onze wereld. Ons geloof, zou je kunnen zeggen, is in dit opzicht te klein om te zien hoe God (op de door hem/ haar zelf gekozen wijze) present wil zijn onder de mensen. We zouden vanuit die optiek geneigd kunnen zijn om - met Jezus' leerlingen - het verzoek te uiten: 'Geef ons meer geloof.' (Lc 17,5) Daarop antwoordt Jezus: 'Als ge een geloof had als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.'

13 mei 2018

Op eigen kracht?

Beschouwing

De weken tussen Pasen en Pinksteren vormen een periode, waarin de leerlingen van Jezus gaandeweg groeien in geloof: wat eerst onvoorstelbaar leek (dood is immers dood, nietwaar?) kwam toch in een ander licht te staan. Want de absurde en schandelijke dood van de geliefde Meester werd steeds duidelijker het begin van een nieuw perspectief. 'Mij kunnen ze doden, maar niet de stem van de gerechtigheid.' Deze woorden, ooit uitgesproken door de inmiddels zalig verklaarde bisschop Oscar Romero (1917-1980), kun je zonder meer ook toepassen op Jezus van Nazaret. En die gedachte, dat zijn onversneden toewijding aan de gerechtigheid blijft, moet ook de leerlingen van Jezus hebben gesterkt om tot de overtuiging te komen, dat zijn dood niet het einde is van al zijn inspanningen.

In de evangelieverhalen, die na Jezus' sterven de ontmoetingen tussen hem en zijn leerlingen beschrijven, zien we een scala aan gevoelens en indrukken. De leerlingen laten niet alleen ongeloof zien, verwondering en angst, maar ook overgave en geloof. Hij is het echt! En in die ontmoetingen krijgen Jezus' vrienden de opdracht om verder te werken in de lijn die hij tijdens zijn leven heeft uitgezet. Maar niet enkel een opdracht, ook de kracht om die taak op zich te nemen wordt hen toegezegd. 'Jezus blies over hen en zei: "Ontvang de heilige Geest".' (Joh 20,22) Het is de Geest van Jezus zelf die hen zal inspireren om in zijn spoor mensen weer op de been te zetten, onrecht aan te klagen, verzoening te brengen, zieken te genezen en de Blijde Boodschap te verkondigen.

10 mei 2018

Alles en iedereen

Overweging bij de oecumenische viering
op Hemelvaartsdag te Driewegen

Lezingen: EfeziĆ«rs 4,1-13; Marcus 16,15-20 (Bijbel in Gewone Taal)

Jullie kennen misschien wel het nummer The Air that I Breathe, waarvan de versie van The Hollies wellicht de bekendste uitvoering is. Oorspronkelijk is het echter een lied van Albert Hammond, opgenomen op zijn eerste album It never rains in California uit 1973. Leven van de lucht, dat is wat je kan overkomen als je tot over je oren verliefd bent geraakt. Je hebt letterlijk geen eten nodig, nauwelijks slaap en slechts af en toe een beetje drinken. De lucht is alles wat je nodig hebt om in leven te blijven, omdat degene waarop je hopeloos verliefd bent je 'alles' is en je alles geeft waar je in die periode behoefte aan hebt.

Vermoeden

Toch kun je op den duur niet leven van de lucht, hoewel die onontbeerlijk is voor alles wat leeft. De lucht is vrij verkrijgbaar, al moet je op sommige plekken in deze wereld er heel erg zuinig mee omspringen, bijvoorbeeld als je in een duikboot verblijft of in een ruimtestation. Maar als we die uitzonderlijke situaties even buiten beschouwing laten, dan is de lucht alom aanwezig. Zuurstof is in principe vrij beschikbaar voor alles en iedereen. Zuurstof is levensnoodzakelijk voor alles wat leeft. Lucht geeft leven aan alles en iedereen.

En dan is het een mooie vergelijking als we in de brief aan de EfeziĆ«rs horen, dat God zelf degene is die – net als de lucht – leven geeft aan alles en iedereen. Hij is, zo staat er ook bij, aanwezig in alles en iedereen. Hoewel wij God niet kunnen waarnemen, zoals we onze buurvrouw of buurman kunnen waarnemen, vermoeden wij – als gelovige mensen  – dat God present is: in alle mensen, in alle levende wezens, in alle gebeurtenissen, in heel ons bestaan. Maar, laat mij daarin duidelijk zijn, het is dus een vermoeden. De alomtegenwoordigheid van God is niet iets dat je op ieder moment en op iedere plek kunt vaststellen. Soms zien wij iets van Gods aanwezigheid in de onbevangen ogen van een kind, in de schoonheid van de natuur, in iets dat ons onverwacht toevalt, in de trouw waarmee mensen blijvende zorg voor elkaar hebben, in de ontroering die muziek soms kan veroorzaken. Maar als je goed leert kijken, dan kun je Gods aanwezigheid in onze wereld zien in alles en iedereen.

30 april 2017

Kijken en zien

Overweging op de 3e zondag van Pasen (jaar A)

Lezingen: Handelingen 2,14.22-32; Lucas 24,13-35

'Je gaat het pas zien, als je het door hebt.' Het is een van die wonderlijke, maar hele rake uitspraken van misschien wel de grootste voetballer uit de Nederlandse geschiedenis. Johan Cruijff had meer van dit soort gedachten, maar deze is heel erg van toepassing op het verhaal van de EmmaĆ¼sgangers: je gaat het pas zien, als je het door hebt.

EmmaĆ¼sgangers, herkennen, brood, breken, delen
Verdriet

De twee vrienden – compleet teleurgesteld in de afloop van de gebeurtenissen in de voorbije dagen – keren moedeloos en verdrietig naar huis terug. Een onbekende loopt met hen op. De verteller van het verhaal, Lucas, geeft ons, de luisteraars, een voorsprong op de twee mannen, want hij laat ons weten wie deze derde is: Jezus zelf. Maar de ogen van de twee vrienden blijven gesloten: zij herkennen hem niet. Hun teleurstelling en verdriet, hun frustratie en wanhoop zijn kennelijk zo groot, dat ze alleen naar binnen kijken, naar wat hen zelf enorm bezig houdt. En we weten allemaal: wie opgeslokt wordt door zijn eigen verdriet,is nauwelijks in staat om de wereld om zich heen waar te nemen. Het enig wat telt, is je eigen verlies.

16 april 2017

Een ongewone aanwezigheid

Overweging tijdens de Paaswake (jaar A)

Lezingen: Genesis 1,1-2,2; Exodus 14, 15-15, 1; MatteĆ¼s 28,1-10

Enkele jaren geleden werd ik – in de week voor Pasen – gevraagd om naar het ziekenhuis te komen. Een man uit India, veertig jaar oud, werkzaam op een boot die was afgemeerd in Vlissingen, was onverwacht overleden. Tijdens een noodzakelijke operatie had hij een hartstilstand  gekregen. De eigenaar van de boot kwam over uit Duitsland. Hij zelf was katholiek en wist dat ook de overledene katholiek was. En hij vroeg of er bij het lichaam van de overledene gebeden kon worden. Ook de man die de eigenaar vertegenwoordigde, werkzaam op het kantoor in Vlissingen, was aanwezig. Samen met de dominee van het ziekenhuis heb ik een eenvoudig gebed gedaan. We hebben een kaars gebrand, een kruis gelegd op de borst van de overledene en gelezen uit de bijbel. De eigenaar van de boot heeft enkele foto's gemaakt om  op te sturen naar de familie van de overledene. Hij had een vrouw en twee kinderen.

Aanwezig zijn

Het was een treurige gebeurtenis te bidden voor iemand, die zo ver van zijn dierbaren was komen te overlijden. De kale sfeer in het mortuarium maakte het geheel nog triester. En toch was er ook iets ontroerends aan de situatie. Dat de eigenaar van de boot van zover wilde komen, dat hij foto's maakt voor de nabestaanden, dat we daar met zijn vieren rond het ontzielde lichaam van een mens stonden, in eerbied en gebed – dat alles maakte dat er ook verbondenheid was, over de grenzen van taal en cultuur heen, over de grenzen van de dood heen. En in die verbondenheid was ook iets voelbaar van de aanwezigheid van God. Want waar de woorden van mensen in zo'n situatie verzanden in machteloosheid, daar doorbreekt de voelbare aanwezigheid van God tegelijk de menselijke onmacht. En zo leek het wel alsof in de onontkoombaarheid van de dood toch iets van voortgang van het leven mogelijk was, juist vanwege de onderlinge verbondenheid, juist vanwege de ervaren aanwezigheid van God.

01 mei 2016

De vrede leren

Overweging op de 6e zondag van Pasen (jaar C)

Lezingen: Handelingen 15,1-2.22-29; Johannes 14,23-29

Alle voorbereidingen voor de vakantie zijn getroffen. Het huis laat je netjes achter. Ramen en deuren goed op slot. De hond is naar het logeeradres. En de buurvrouw is gevraagd om de planten water te geven. Maar voor de zekerheid leg je toch nog een briefje naast de gieter, dat de zeemdoek in de emmer onder het aanrecht te vinden is. O ja, en je mobiele nummer zodat je bereikbaar bent voor het geval dat. Zo bereid je het huis – en ook je buurvrouw – voor op je afwezigheid van twee weken.

In het hart

Wat we in het evangelie hebben gehoord, dat is het voorbereiden van de leerlingen op de afwezigheid van Jezus. En die zal wat langer duren dan twee weken. Deze voorbereiding wordt niet geschreven op een briefje naast de gieter, maar in het hart van mensen. In die voorbereiding laat Jezus een drietal manieren zien, waarop zijn vrienden zijn blijvende aanwezigheid kunnen ervaren. Om te beginnen is Jezus onder hen aanwezig in de herinnering aan en in het waarmaken van zijn woord. Het woord van Jezus is in de kern terug te brengen tot het liefhebben van elkaar, zoals Jezus zelf heeft liefgehad. Waar mensen die liefde ten opzichte van elkaar proberen waar te maken, daar zijn de Vader en de Zoon aanwezig in het hart van mensen. Vervolgens kun je de aanwezigheid van Jezus ervaren in het speuren naar de Geest. Want de Geest zal het werk van Jezus in zijn leerlingen voortzetten. Wie probeert te leven volgens zijn Geest, dat wil zeggen volgens de mentaliteit en de bezieling van Jezus, die mag vertrouwen op Gods genade bij het uitvoeren van zijn projecten. De Geest zal hem helpen te verstaan wat Jezus heeft geleerd en voorgehouden.