24 februari 2019

Liefhebben, onbegrensd

Overweging bij de 7e zondag door het jaar (jaar C)

Lezingen: 1 Samuël 26,2.7-9.12-13.22-23; Lucas 6,27-38

Als ik de afgesproken uren heb gewerkt voor mijn baas, dan mag ik verwachten dat ik daarvoor het afgesproken salaris krijg. Als ik aan de kassa betaal voor mijn boodschappen, dan mag ik ervan uitgaan dat ik de toegezegde kwaliteit van de producten geleverd krijg. Zo hebben we in onze samenleving het economische ruilverkeer met elkaar afgesproken. In de meeste gevallen is dat een prima systeem. Maar we beseffen ook, dat er mensen zijn die in dat systeem niet mee kunnen komen. Mensen met een beperking, lichamelijk of geestelijk; mensen die op het sociale vlak minder vaardig zijn; mensen die door de ouderdom afhankelijk zijn van de zorg van anderen; mensen die hun land moeten ontvluchten omdat ze daar niet veilig kunnen leven: zij kunnen vaak geen gelijkwaardige ruil maken omdat ze minder hebben in te brengen. En de vraag is dan: hoe gaan wij in onze samenleving om met mensen die afhankelijk zijn van anderen? Hoe gaan wij überhaupt om met elkaar? Geven wij omdat we er iets voor terug verwachten? Zijn we vriendelijk omdat we vriendelijkheid terug verwachten?

Radicaal

Jezus wijst ons op een radicaal andere mogelijkheid. Inderdaad: radicaal. Want we vragen meteen: is dat ook op te brengen? Als iemand agressief is tegen jou, dan is je eerste reactie toch: terugslaan? Of als iemand er met je fiets vandoor gaat, dan laat je dat toch niet zomaar gebeuren? Met zijn radicale perspectief nodigt Jezus ons wel uit om tot bezinning te komen. Dat wil zeggen: denk na over wat je doet. Neem de tijd om verschillende mogelijkheden af te wegen.

17 februari 2019

De gezindheid van het hart

Overweging op de 6e zondag door het jaar (jaar C)

Lezingen: Jeremia 17,5-8; Lucas  6,17.20-26

Soms kunnen kleine kinderen spontaan en op een ontwapenende manier hun vertrouwen geven aan wildvreemde mensen. Naarmate ze ouder worden gaat van die spontaniteit vaak wel een stuk verloren. Maar het is te hopen, dat mensen toch iets blijven behouden van de manier waarop ze geleerd hebben hun vertrouwen te geven aan anderen.

De wijze waarop je vertrouwen hebt in anderen, is het centrale thema van de lezingen. En dan gaat het voornamelijk om je vertrouwen in Gods woord. De profeet Jeremia laat scherp het verschil zien tussen degene die uitsluitend op mensen vertrouwt en degene die vertrouwt op God. Het verschil wordt zo scherp aangezet, dat het lijkt alsof je maar helemaal niet meer op mensen moet vertrouwen. Dat zal toch niet het geval zijn, want dan kunnen we onze samenleving wel opdoeken. Wat Jeremia wil verduidelijken is, dat je niet op de vergankelijke belofte van mensen moet vertrouwen. Het is beter om te vertrouwen op de duurzame toezegging van God. Want mensen, die allerlei bewijzen en zekerheden nodig hebben, zijn vaak angstige mensen. Ze missen een open levenshouding. Ze proberen krampachtig vast te houden aan wat uiteindelijk toch door je vingers glipt. Deze mensen kun je vergelijken met een kale struik in een dorre steppe. Maar wie vertrouwt op de solide belofte van Gods genade lijkt op een groene boom aan het water: omdat hij diep geworteld is, kan hij een periode van droogte met succes doorstaan.

10 februari 2019

Op pad gestuurd

Overweging bij de 5e zondag door het jaar (jaar C)

Lezingen: Jesaja 6,1-2a.3-8; Lucas 5,1-11

Je kunt in je leven te maken krijgen met situaties waarbij je denkt: dit is teveel voor mij. Kan ik dit wel aan? Misschien raakt je kind door verkeerde vrienden zo in de problemen, dat iedere uitgestoken hand alleen maar meer verwijdering oplevert. Of de verhouding met je broer of zus is dusdanig gebrouilleerd, dat je je afvraagt of dat ooit nog goed kan komen. Het kan zijn, dat de angst je in zulke situaties je alle moed uit handen slaat. Je raakt ontzet en alle grond onder je voeten lijkt weg te vallen.

Ook in de verhalen uit de Schrift is sprake van ontzetting. De profeet Jesaja roept: 'Arme ik. Het is gedaan met me.' En het evangelie vermeldt dat ontzetting zich van Petrus had meester gemaakt. Geschokt door wat hen overkomt weten Jesaja en Petrus geen raad met de situatie. Hoe gaan ze daarmee om? En hoe wordt hen daarbij de hand gereikt?

03 februari 2019

Spiegel of venster?

Overweging op de 4e zondag door het jaar (jaar C)

Lezingen: Jesaja 1,4-5.17-19; Lucas 4,21-30

Het begon allemaal zo goed. De voorbereiding voor het feest zijn getroffen, de meeste gasten zijn gearriveerd. De stemming zit er goed in voor de vijftigste huwelijksverjaardag van Ad en Nellie. Maar tijdens het feest komt de mededeling dat tante Mirjam niet kan komen: met onduidelijke klachten is ze in het ziekenhuis opgenomen. Uitgerekend tante Mirjam, die altijd een gangmaker is op familiefeesten. Het feest zal niet worden afgebroken, maar de lol is er wel voor een groot stuk af.

De stemming slaat om, zomaar, ineens. Het verhaal uit het evangelie laat ons vandaag iets dergelijks zien. Na aanvankelijk een enorm enthousiasme over het optreden van Jezus in de synagoge slaat de stemming om. De Joden zijn woest en willen hem zelfs in een afgrond storten. Waar komt die plotselinge verandering vandaan? We moeten een kleine omweg maken om dit te kunnen begrijpen.