Overweging bij de 7e zondag door het jaar (jaar C)
Als ik de afgesproken uren heb gewerkt voor mijn baas, dan mag ik verwachten dat ik daarvoor het afgesproken salaris krijg. Als ik aan de kassa betaal voor mijn boodschappen, dan mag ik ervan uitgaan dat ik de toegezegde kwaliteit van de producten geleverd krijg. Zo hebben we in onze samenleving het economische ruilverkeer met elkaar afgesproken. In de meeste gevallen is dat een prima systeem. Maar we beseffen ook, dat er mensen zijn die in dat systeem niet mee kunnen komen. Mensen met een beperking, lichamelijk of geestelijk; mensen die op het sociale vlak minder vaardig zijn; mensen die door de ouderdom afhankelijk zijn van de zorg van anderen; mensen die hun land moeten ontvluchten omdat ze daar niet veilig kunnen leven: zij kunnen vaak geen gelijkwaardige ruil maken omdat ze minder hebben in te brengen. En de vraag is dan: hoe gaan wij in onze samenleving om met mensen die afhankelijk zijn van anderen? Hoe gaan wij überhaupt om met elkaar? Geven wij omdat we er iets voor terug verwachten? Zijn we vriendelijk omdat we vriendelijkheid terug verwachten?