Overweging bij de 5e zondag door het jaar (jaar C)
Je kunt in je leven te maken krijgen met situaties waarbij je denkt: dit is teveel voor mij. Kan ik dit wel aan? Misschien raakt je kind door verkeerde vrienden zo in de problemen, dat iedere uitgestoken hand alleen maar meer verwijdering oplevert. Of de verhouding met je broer of zus is dusdanig gebrouilleerd, dat je je afvraagt of dat ooit nog goed kan komen. Het kan zijn, dat de angst je in zulke situaties je alle moed uit handen slaat. Je raakt ontzet en alle grond onder je voeten lijkt weg te vallen.
Ook in de verhalen uit de Schrift is sprake van ontzetting. De profeet Jesaja roept: 'Arme ik. Het is gedaan met me.' En het evangelie vermeldt dat ontzetting zich van Petrus had meester gemaakt. Geschokt door wat hen overkomt weten Jesaja en Petrus geen raad met de situatie. Hoe gaan ze daarmee om? En hoe wordt hen daarbij de hand gereikt?
Loutering
Laten we beginnen met Jesaja. Hij vertelt over een visioen, waarin hij Gods heerlijkheid ziet op zijn hemelse troon. Een visioen is een beeld van iets wat nog geen werkelijkheid is, maar wat wel uitdrukking is van de hoop dat zoiets waar zou kunnen zijn of zou kunnen worden. De schoonheid van dat beeld overweldigt Jesaja. En het maakt hem bang, intens bang. Want – zo is de opvatting in het Oude Testament – wie oog in oog komt te staan met God zelf, die zal sterven. 'Maar,' staat er dan. Er is altijd een 'maar' in dit soort verhalen. Het verhaal krijgt een wending. De lippen van Jesaja worden gereinigd door een lid van de hemelse hofhouding van God. En door die reiniging zal hij in staat zijn om antwoord te geven op de vraag die gesteld wordt. Als God vraagt: 'Wie zal ik mijn opdracht geven?' dan is het antwoord van de profeet: 'Ik wil het doen.' De reiniging, de loutering heeft Jesaja het vertrouwen gegeven, dat hij het zal aankunnen.Die loutering, dat uitzuiveren is iets van alle tijden. De stage, de verkeringstijd, de vastentijd, de tijd van voorbereiding op het ridderschap of op het priesterschap: allemaal voorbeelden van perioden, die een voorbereiding zijn op een belangrijke stap. In die periode bekwaamt een mens zich voor zijn toekomstige taak. Maar ook vraagt hij zich dan af: heb ik de goede instelling om die taak te accepteren?
Je laten gezeggen
Ook in het evangelie hebben we een verhaal gehoord over hoe mensen tot een bepaalde taak geroepen worden. Eerst heeft Jezus aan de mensen Gods woord verteld en uitgelegd. Dan nodigt hij Simon en zijn maten uit om de netten opnieuw uit te werpen. Als de vangst buiten verwachting zo overweldigend is, horen we Simon zeggen: 'Ga weg van mij, ik ben een zondig mens.' Dezelfde onvolkomenheid die we bij Jesaja zagen, zien we nu bij Simon. Maar ook hier krijgt het verhaal een wending. Ook hier vind er een soort loutering plaats. Jezus laat Simon zien, dat hij meer is dan alleen een zondig mens. Hij zegt, 'Wees maar niet bang. Je hebt meer in je mars. Voortaan zul je mensen vangen.' En net als Jesaja zich op pad laat sturen om zijn taak uit te voeren, zo laten ook Simon en zijn vrienden zich gezeggen door de richting die Jezus hen wijst. Het vertrouwen dat Jezus stelt in Petrus is fundamenteel voor het aanvaarden van de taak die van hem verwacht wordt.Deze verhalen leggen ook aan ons de vraag voor, of wij ons op weg laten sturen. Voeren we alleen onze eigen plannen uit, en laten we daar alles vanaf hangen? Of zijn we bereid om ons te laten gezeggen wat het leven ons voorschotelt? Willen we inzien, dat niet alleen wij bepaalde doelstellingen hebben met ons leven, maar dat het leven ook bepaalde bedoelingen kan hebben met ons? Kortom, ben je bereid om je op pad te laten sturen, net als Jesaja en Simon?
Op pad gestuurd
Nou klinkt dat misschien als een tamelijk massieve vraag. Maar in wezen is het antwoord vaak veel dichterbij dan je denkt. Want je kunt jezelf op pad laten sturen, door een deel van jouw tijd beschikbaar te stellen aan anderen. Bijvoorbeeld in allerlei vormen van vrijwilligerswerk. Maar je kunt ook een deel van jouw aandacht te geven aan mensen die een beroep op je doen. Gewoon thuis, op je werk of in de kring van vrienden of clubgenoten. Je kunt je op pad laten sturen, doordat je een klein of groot stuk van de mantelzorg op je neemt voor je ouders, je buren of je familieleden. Je kunt je op pad laten sturen, door een deel van je tijd beschikbaar te stellen voor het schrijven van brieven namens Amnesty International, voor de wijkcommissie waarvoor je gevraagd bent of voor het halen en brengen van zieken naar de kapel in het ziekenhuis.Waar het om gaat, is of je bereid bent om niet alleen je eigen plannen in het leven uit te voeren. Maar of je ook bereid bent om uitvoering te geven aan de plannen die het leven met jou heeft. En dan denk ik: als je ook die laatste bereidheid hebt, dan zit je op het spoor dat God met jou voor ogen heeft. Als we vertrouwen hebben in Gods ondersteuning, dan kunnen we onze taak in het leven vast wel aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten