Overweging op de 31e zondag door het jaar (jaar C)
Lezingen:
Wijsheid 11,23-12,2;
Lucas 19,1-10
Kees en Willem kennen elkaar al heel lang. Ze zijn goede vrienden, die prima met elkaar kunnen opschieten. Hun onderlinge gesprekken zijn heel geanimeerd, maar leveren weinig echte verrassingen op. Je weet bijna al bij voorbaat, hoe de ander zal reageren of wat hij zal zeggen. Dat is zo gegroeid. En toch kan het gebeuren, dat een derde (laten we hem Frans noemen) daar een beetje verandering in brengt. Frans ziet in de twee vrienden bepaalde details, die hen zelf nog niet eerder waren opgevallen. En dat komt gewoon, omdat Frans een andere manier van kijken heeft. En precies daardoor gaan ook Willem en Kees op sommige punten anders kijken naar elkaar. Dat is leuk, want het houdt de spanning erin!
Een nieuwe kijk
Eigenlijk is het precies hetzelfde met het verhaal van Zacheüs. We hebben het al zo vaak gehoord, dat er weinig verrassende elementen overblijven. Ik zou wel eens willen proberen om de rol van Frans over te nemen. Ik zou willen wijzen op bepaalde bijzonderheden, die ons misschien een nieuwe kijk op het verhaal geven. Opvallend vind ik bijvoorbeeld, hoe belangrijk het woordje 'zien' is in het hele verhaal. Als Zacheüs hoort dat Jezus in de stad gekomen is, dan wil hij graag
zien, wie Jezus is. Hij wil niet alleen maar naar Jezus kijken, nee, hij wil hem zien. En dat is een wezenlijk verschil. Zacheüs wil Jezus leren zien zoals hij werkelijk is. Maar Zacheüs heeft twee dingen tegen: zijn reputatie en zijn kleine gestalte. En om Jezus toch te kunnen zien klimt hij in een boom. Op zich genomen is dat misschien heel slim, maar het is niet de goede positie om werkelijk te kunnen zien, wie Jezus is. Om iemand echt te leren kennen, moet je niet op hem neerzien.