30 december 2018

Toegewijd aan de dingen van God

Overweging bij het feest van de Heilige Familie (jaar C)

Lezingen: 1 Samuël 1,20-22.24-28; Lucas 2,41-52

De Heilige Familie. Glas-in-lood-raam
in de St. Willibrordusbasiliek te Hulst
Een tijd geleden kwam ik op een internetpagina van een mevrouw die theezakjes verzamelt. Ze was daar inmiddels twaalf jaar mee bezig, en ze had er inmiddels 22.000. Er zitten ook enkele bijzondere tussen, zoals een theezakje dat gebruikt is als campagnemateriaal bij de verkiezing van de vice-president van Amerika in 1968. De interesse van een verzamelaar kan heel ver gaan. Niet alleen het zakje zelf, ook de geschiedenis erachter is voor de verzamelaar van belang. En ook de manier waarop de zakjes worden opgeborgen en gerubriceerd. Kortom, alles staat in het teken van de verzameling. En je merkt al gauw dat de verzamelaar helemaal opgaat in zijn hobby.

Vandaag wordt ons in het evangelie verteld, hoe Jezus helemaal opgaat in het gesprek met de leraren in de tempel. Hij is daar zo mee bezig, dat hij zich de verontrusting en angst van zijn ouders niet kan voorstellen. Maar misschien wil Lucas, de evangelist, nog iets anders duidelijk maken met dit verhaal. Want we moeten ons goed realiseren, dat het allereerst een geloofsverhaal is. Het is vooral bedoeld als uitnodiging om de dingen in het perspectief van God te zien.

Toegewijd zijn

Als je het Lucasevangelie vanaf het begin doorleest, dan zijn we hier bij een passage aangekomen, waarin Jezus voor het eerst zelf aan het woord is. Die allereerste woorden geven meteen aan, waar het hem om te doen is. Ze geven dus als het ware zijn programma, zijn levenskeuze weer. Jezus verbaast zich over de zoektocht van Maria en Jozef. Hij vraagt: 'Wisten jullie dan niet, dat ik in het huis van mijn vader moest zijn?' In de oorspronkelijke Griekse tekst staat er: 'Bezig zijn met de dingen van mijn Vader.' Dat is de levenskeuze, die vanaf het begin duidelijk gemaakt moet worden aan de lezers en toehoorders van Lucas. Bezig zijn met de dingen van mijn Vader: dat is waar Jezus helemaal in zal opgaan. En als je hem wilt zoeken, als je wilt weten wie hij is, dan moet je weten dat hij helemaal is toegewijd aan de dingen van God.

Dat 'toegewijd zijn aan God' hebben we ook beluisterd in het verhaal uit de eerste lezing. Hanna is een vrouw op leeftijd. Vanuit het onvervulde verlangen naar een zoon richt zij een vurige smeekbede tot God. En dan gebeurt, wat in menselijke ogen niet voor mogelijk werd gehouden. Een bejaarde vrouw krijgt een zoon, krijgt daarmee nieuwe toekomst en onverwacht perspectief. De onverwachte geboorte van een kind uit onvruchtbare ouders is in de Bijbel een bekend verhaalmotief. Denk bijvoorbeeld aan de geboorte van Johannes de Doper, en aan de geboorte van Jezus zelf uit een ongehuwde moeder. Met die verhalen willen de bijbelse vertellers aangeven, hoezeer dit kind een 'geschenk van God' is. Want waar mensen uit zichzelf niet bij machte zijn om nieuwe toekomst te scheppen, waar ze om zo te zeggen 'onvruchtbaar' zijn, daar kan alleen met Gods hulp nieuwe toekomst gecreëerd worden. En daarom doet Hanna haar belofte gestand als haar diepste verlangen wordt verhoord. Ze wijdt haar kind toe aan God, brengt het naar de tempel en laat het opvoeden door de priester Eli.

Een ongehoord nieuw begin

Toegewijd zijn aan de dingen van God. Zo was het bij Samuël, zo is het bij Jezus. Hij zal zichzelf zozeer vertrouwd maken met wat God voor ogen staat, dat hij hem zijn Vader wil noemen. En dat is – in de geschiedenis van de godsdiensten – een ongehoord nieuw begin. Een God die je mag aanspreken als Vader en als Moeder. Een God tot wie je geen afstand hoeft te bewaren. Een God tot wie alle mensen zich mogen verhouden als kinderen. Een God bij wie je veiligheid en geborgenheid kunt voelen, bij wie je thuis kunt komen.

En vanuit die geborgenheid, vanuit die ervaring van je thuis voelen, kun je opnieuw de andere kant uitgaan, kun je de wereld intrekken. Zowel Samuël als Jezus verlaten de besloten kring van het huisgezin. Juist vanuit hun toegewijd-zijn zetten ze zich in voor, voegen ze zich naar datgene wat God voor ogen staat. En wat dat concreet betekent, is af te leiden uit hoe Jezus in zijn leven verder vorm geeft aan die vertrouwelijkheid met God. Hij laat zien, dat mensen – juist als ze klein gehouden worden – toch tot hun recht mogen komen, omdat ze allemaal kinderen van God zijn. Hij laat zien, dat het zoeken naar recht en gerechtigheid uiteindelijk de enige weg is om onze wereld te maken tot een bewoonbare plek voor ieder mens.

Een onvermoede toekomst

Zoeken naar gerechtigheid begint waar mensen elkaar van harte het goede toewensen. En zich daar ook hard voor maken. Er zijn ouders, die in hun dagelijkse zorg voor hun kinderen laten zien wat de kracht is van trouw en liefde. Er zijn mensen die een belangrijk deel van hun vrije tijd geven om asielzoekers en nieuwe Nederlanders wegwijs te maken in onze samenleving. Er zijn collega’s op het werk, leerkrachten op school, verpleegkundigen, detailhandelaars en muzikanten, die meer doen dan wat strikt van hen gevraagd wordt. Zo houden ze de belofte levend, dat onze wereld er anders, beter, veiliger, eerlijker en rechtvaardig kan uitzien. Dan wordt er ook in onze dagen iets zichtbaar van dat zoeken naar gerechtigheid, waar Jezus zo vol van was. Het gebeurt overal waar mensen nieuwe, onverwachte kansen krijgen, waar ze een nieuwe, onvermoede toekomst zien opengaan. Daar vormen wij samen een grote familie. Daar zijn wij op weg om samen een heilige familie te worden, toegewijd aan de dingen van God.

02 december 2018

Ontmoeting met God

Overweging op de 1e zondag van de Advent (jaar C)

Lezingen: Jeremia 33,14-16; Lucas 21,25-28.34-36

Ter inleiding


Het advent is begonnen vandaag.
We mogen ons hoopvol richten op het groeien van het licht
tegen de duisternis in.
We mogen uitzien naar het Kind van Bethlehem,
we worden opgeroepen om waakzaam te zijn.
Daarom is het goed, aan het begin van het nieuwe kerkelijke jaar,
(als een soort van goed voornemen) eens nadenken over de manier
waarop wij samen de viering van woord en communie beleven.
In het kerkelijk samenkomen hopen wij immers op een ontmoeting met God zelf.


Wanneer we samenkomen om liturgie te vieren, dan doen we dat om iets te ervaren van Gods aanwezigheid in ons bestaan. Natuurlijk hoop je dat die aanwezigheid zich niet beperkt tot wat we hier in de kerk beleven. Maar hier, in het huis van God, willen we met bijzondere aandacht ons open stellen voor wat hij (sommige mensen zeggen ook wel: zij) ons wil aanreiken.

Oppoetsen

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan bestaat de mogelijkheid dat dit op den duur een gewoonte is geworden. Je staat niet meer zo heel bewust stil bij wat er gebeurt tijdens zo'n viering. Maar het is net als met het onderhouden van een relatie met je partner of met vrienden: wanneer er een zekere vanzelfsprekendheid of misschien zelfs een sleur optreedt, dan moet je de verhoudingen zo nu en dan eens goed oppoetsen.

Wanneer we samen komen om liturgie te vieren, dan is het goed om ons ervan bewust te zijn dat er verschillende soorten vieringen zijn. Een eucharistieviering met de priester als voorganger is in essentie een andere viering dan een dienst van woord en communie. In die laatste is de voorganger een niet-gewijde, of het nu gaat om een beroepskracht of om een goed toegeruste vrijwilliger. Het is belangrijk om in te zien dat een viering van woord en communie niet kan plaats vinden als er niet vooraf eucharistie is gevierd. Het brood immers dat tijdens de viering van woord en communie wordt gedeeld moet immers vooraf door de priester zijn geconsacreerd in de eucharistie.

Herkenbaar

Daarmee is de aard van de viering van woord en communie essentieel anders dan de eucharistie. Deze viering is immers geen sacrament, en daar moet ze ook niet op lijken. Daar moeten we ons goed bewust van zijn. En daarom zijn bepaalde onderdelen van de viering van woord en communie wezenlijk anders, en ook anders geordend, dan in de eucharistieviering.

De viering van het woord komt vrijwel overeen met die van de eucharistie. Dat is een prima zaak en bevordert de herkenbaarheid van het liturgische samenkomen. Het belangrijkste onderscheid met de eucharistie is de dienst van de communie. Er is geen sprake van een offerande, die immers alleen door de priester wordt verricht in de eucharistie. Daarom moet ook het lied tijdens de collecte zorgvuldig worden gekozen, want er moet geen enkele verwijzing naar de wijn in voorkomen. Het heet daarom ook geen offerandelied, maar een collectelied.

Respect en eerbied

De viering van de communie begint met de vredeswens. Door het instemmend luisteren naar Gods Woord, zijn allen met elkaar verbonden. Deze verbondenheid wordt tot uitdrukking gebracht door het uitwisselen van de vrede van Christus naar elkaar, zodat men daadwerkelijk als broeders en zusters deelneemt aan de heilige communie. Pas wanneer we elkaar de vrede hebben toegewenst, ontstaat er ruimte dat de Heer in ons midden komt. Daarom gaat de vredeswens vooraf aan het halen van het heilig brood (teken immers van Christus zelf) uit het tabernakel.

Verder wordt het heilig brood in de viering van woord en communie niet geconsacreerd. Dat is immers al gebeurd door de priester in de eucharistie. Het brood dat in die viering overbleef is met respect en eerbied geplaatst in het tabernakel. Het brood wordt nu met eerbied en veelal in stilte vanuit het tabernakel en niet vanaf de credens geplaatst op de tafel. Van belang is het om hier niet de term 'altaar' te gebruiken, want dat betekent 'offertafel'; en het offerkarakter hoort nu juist thuis in de eucharistie. In een kleine processie worden deze eucharistische gaven op de tafel geplaatst. De misdienaars plaatsen hun kaarsen bij of op de tafel. Tijdens de processie wordt uit eerbied een stilte gehouden, de gelovigen gaan staan als teken van respect voor de aanwezigheid van Christus zelf in het heilig brood. Een andere optie (in plaats van de stilte) is dat een lied wordt gezongen.

Ontmoeting met God

Tenslotte is een belangrijk onderscheid met de eucharistie dat er geen tafelgebed (eucharistisch gebed) wordt gebeden. In plaats daarvan wordt een dankgebed gebruikt, dat niet voor maar na het communiceren wordt gebeden. Niet alleen de aard maar ook de plaats van het dankgebed maakt het onderscheid met de eucharistieviering duidelijk. De viering van woord en communie is immers geen gemankeerde eucharistieviering, maar in essentie een andere, want niet-sacramentele viering. Dat het in de beleving van sommige kerkgangers weinig uitmaakt of ze een eucharistieviering bijwonen of een viering van woord en communie is misschien wel begrijpelijk. Maar het blijft van belang om het verschil tussen de twee soorten vieringen te zien qua aard en qua opbouw. En daarom ook is het van belang om in beide soorten vieringen de spirituele aandacht op te brengen, die nodig is om de ontmoeting met God ook werkelijk een kans te geven.

Mogen we zo, op deze eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar, de eerste zondag van de Advent, ons voorbereiden op de ontmoeting met God die wij hopelijk ervaren in de viering van de geboorte van Christus, de Immanuel, God met de mensen.