27 mei 2018

De opdracht waarmaken

Overweging op de zondag van de Heilige Drie-eenheid (jaar B)

Lezingen: Deuteronomium 4,32-34.39v; Matteüs 28,16-20

De aard van een mens laat zich het beste zien in de dingen die hij doet. En ook in hoe hij de dingen doet. Zo leer je Kees kennen als een rustige man, die de tijd neemt om te naar je luisteren. Annemarie is een spring-in-het-veld, maar wel altijd bereid om je te helpen. Frans kijkt het liefst de kat uit de boom, maar als je zijn vertrouwen eenmaal hebt gewonnen, dan is hij ook je man. En Greet zal meestal wel even zeggen hoe het moet, al gaat ze daarbij soms ook op haar snufferd – maar met een kwinkslag is ze snel bereid om haar fouten toe te geven.

Werken van Barmhartigheid, Haarlem (?) 1580
Gezien in Catharijneconvent Utrecht op 7 februari 2015
Aan de vruchten kent men de boom, zo luidt de uitdrukking. De lezingen vandaag laten ons dat maar weer eens zien. Mozes legt aan de Israëlieten uit, dat God zich laat kennen als een God die niet alleen de aarde aan de mensen heeft gegeven om te bewonen. Hij is ook de God die zijn volk heeft weggeleid uit het slavenbestaan in Egypte en het brengen wil naar een land van melk en honing. Hij is dus een God, die uit is op het geluk en en de voorspoed van mensen.

20 mei 2018

Taal waarop de wereld wacht

Overweging op Pinksteren (jaar B)

Lezingen: Handelingen 2,1-11; Johannes 15,26-27;16,12-15

Hij is er in vele maten en soorten: de wind. Je hebt de verkoelende avondwind na een warme zomerse dag, maar ook de razende stormwind die behoorlijk schade aanricht. Je hebt de tegenwind die extra inspanning van je vergt om je bestemming te bereiken of de wind in de rug die je bijna als vanzelf vooruit doet gaan. Je hebt de verfrissende wind, die de hemel schoonveegt na een regenbui en je hebt het bijna geruisloze gefluister van de wind die de aren zo mooi doet wuiven op het veld. Hij is ongrijpbaar, niet te beïnvloeden, maar eigenlijk altijd aanwezig: soms onmerkbaar, soms zeer expliciet.

Niet tastbaar, wel present

Hoe mooi en toepasselijk is daarom het beeld van de wind als aanduiding van de Geest, die vaardig wordt over de leerlingen van Jezus. Want ook die Geest is ongrijpbaar, maar eigenlijk steeds aanwezig: soms onmerkbaar, soms heel expliciet. Het is deze Geest, die wij heilig noemen en die Jezus aan zijn leerlingen heeft toegezegd voor de tijd, waarin hij niet meer in hun midden aanwezig zal zijn. De heilige Geest is zogezegd de erfenis, die Jezus nalaat nadat hij zijn plaats bij de Vader heeft ingenomen.

13 mei 2018

Op eigen kracht?

Beschouwing

De weken tussen Pasen en Pinksteren vormen een periode, waarin de leerlingen van Jezus gaandeweg groeien in geloof: wat eerst onvoorstelbaar leek (dood is immers dood, nietwaar?) kwam toch in een ander licht te staan. Want de absurde en schandelijke dood van de geliefde Meester werd steeds duidelijker het begin van een nieuw perspectief. 'Mij kunnen ze doden, maar niet de stem van de gerechtigheid.' Deze woorden, ooit uitgesproken door de inmiddels zalig verklaarde bisschop Oscar Romero (1917-1980), kun je zonder meer ook toepassen op Jezus van Nazaret. En die gedachte, dat zijn onversneden toewijding aan de gerechtigheid blijft, moet ook de leerlingen van Jezus hebben gesterkt om tot de overtuiging te komen, dat zijn dood niet het einde is van al zijn inspanningen.

In de evangelieverhalen, die na Jezus' sterven de ontmoetingen tussen hem en zijn leerlingen beschrijven, zien we een scala aan gevoelens en indrukken. De leerlingen laten niet alleen ongeloof zien, verwondering en angst, maar ook overgave en geloof. Hij is het echt! En in die ontmoetingen krijgen Jezus' vrienden de opdracht om verder te werken in de lijn die hij tijdens zijn leven heeft uitgezet. Maar niet enkel een opdracht, ook de kracht om die taak op zich te nemen wordt hen toegezegd. 'Jezus blies over hen en zei: "Ontvang de heilige Geest".' (Joh 20,22) Het is de Geest van Jezus zelf die hen zal inspireren om in zijn spoor mensen weer op de been te zetten, onrecht aan te klagen, verzoening te brengen, zieken te genezen en de Blijde Boodschap te verkondigen.

10 mei 2018

Alles en iedereen

Overweging bij de oecumenische viering
op Hemelvaartsdag te Driewegen

Lezingen: Efeziërs 4,1-13; Marcus 16,15-20 (Bijbel in Gewone Taal)

Jullie kennen misschien wel het nummer The Air that I Breathe, waarvan de versie van The Hollies wellicht de bekendste uitvoering is. Oorspronkelijk is het echter een lied van Albert Hammond, opgenomen op zijn eerste album It never rains in California uit 1973. Leven van de lucht, dat is wat je kan overkomen als je tot over je oren verliefd bent geraakt. Je hebt letterlijk geen eten nodig, nauwelijks slaap en slechts af en toe een beetje drinken. De lucht is alles wat je nodig hebt om in leven te blijven, omdat degene waarop je hopeloos verliefd bent je 'alles' is en je alles geeft waar je in die periode behoefte aan hebt.

Vermoeden

Toch kun je op den duur niet leven van de lucht, hoewel die onontbeerlijk is voor alles wat leeft. De lucht is vrij verkrijgbaar, al moet je op sommige plekken in deze wereld er heel erg zuinig mee omspringen, bijvoorbeeld als je in een duikboot verblijft of in een ruimtestation. Maar als we die uitzonderlijke situaties even buiten beschouwing laten, dan is de lucht alom aanwezig. Zuurstof is in principe vrij beschikbaar voor alles en iedereen. Zuurstof is levensnoodzakelijk voor alles wat leeft. Lucht geeft leven aan alles en iedereen.

En dan is het een mooie vergelijking als we in de brief aan de Efeziërs horen, dat God zelf degene is die – net als de lucht – leven geeft aan alles en iedereen. Hij is, zo staat er ook bij, aanwezig in alles en iedereen. Hoewel wij God niet kunnen waarnemen, zoals we onze buurvrouw of buurman kunnen waarnemen, vermoeden wij – als gelovige mensen  – dat God present is: in alle mensen, in alle levende wezens, in alle gebeurtenissen, in heel ons bestaan. Maar, laat mij daarin duidelijk zijn, het is dus een vermoeden. De alomtegenwoordigheid van God is niet iets dat je op ieder moment en op iedere plek kunt vaststellen. Soms zien wij iets van Gods aanwezigheid in de onbevangen ogen van een kind, in de schoonheid van de natuur, in iets dat ons onverwacht toevalt, in de trouw waarmee mensen blijvende zorg voor elkaar hebben, in de ontroering die muziek soms kan veroorzaken. Maar als je goed leert kijken, dan kun je Gods aanwezigheid in onze wereld zien in alles en iedereen.

06 mei 2018

Over grenzen heen

Overweging bij de 6e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 10,25-26.34-35.44-48; Johannes 15,9-17

In het Vlaams hebben ze er zo'n mooie uitdrukking voor: Ik zie u gère. Het wil zeggen: mijn hart bloeit op als jij in mijn nabijheid bent. Het betekent niets meer of minder dan: ik hou van je. Als twee mensen dat tegen elkaar zeggen, dan is er een wederzijds verlangen om het elkaar naar de zin te maken, een verlangen ook om het beste in de ander naar boven te halen. Een verlangen om elkaar te ondersteunen in  dagen van voor- en van tegenspoed.

Weerbarstig
Afbeelding: pixabay.com

Dat klinkt natuurlijk erg mooi, maar de praktijk is soms weerbarstiger dan de woorden – als die woorden enkel blijven steken in theoretische idealen. Want je komt de ander ook tegen in situaties dat je elkaar irriteert of niet kunt verstaan. Het kan ook voorkomen, dat de ander ideeën of gedragingen heeft, die jou minder aantrekkelijk lijken. Het kan zelfs zijn, dat je over je eigen grenzen heen moet stappen om bij die ander te kunnen blijven. Dus dat je verzoening of vergeving moet aanbieden om de onderlinge band te behouden. Over grenzen heen stappen om ervoor te zorgen dat de relatie niet blijvend verstoord raakt.