25 oktober 2015

Tijd en aandacht

Overweging in de themaviering Tijd

Lezing: Marcus 10, 46-52

'Zullen we een wedstrijdje doen?' vroeg de haas aan de schildpad. De schildpad stemde in. Wie het eerst bij de kersenboom zou zijn, had gewonnen. Hoe het afloopt, laat zich raden. Toen de schildpad uren later ook bij de kersenboom arriveerde, was zijn reactie: 'Gefeliciteerd, haas. Maar uiteindelijk is het voor jou en voor mij op hetzelfde tijdstip Nieuwjaar.'

Waarmee de schildpad aangeeft, dat tijd toch maar een relatief begrip is. Natuurlijk, het lijkt erg efficiënt als je veel kunt doen in een korte tijd. Waarschijnlijk is het dat ook wel: efficiënt. Maar daarachter of daaronder ligt nog een andere vraag. Want je kunt wel veel dingen doen in korte tijd, en je kunt dat zelfs heel geconcentreerd doen. Maar of je daardoor de dingen ook met aandacht doet, is nog niet gezegd. De behoefte aan aandacht proef je vaak in de verzuchting van mensen als ze zeggen: 'Ik wilde, dat hij (of zij) eens wat meer tijd voor mij had.' Aandacht hebben is niet alleen een kwestie van kwantiteit, van hoeveel tijd je aan je partner, je kind, je leerling of je werknemer of aan een toevallige passant wilt besteden. Het is vooral een kwestie van kwaliteit. Dus niet hoeveel tijd besteed je aan iemand, maar hoe besteed je tijd aan iemand.


Aandacht

We zien dat ook heel treffend gebeuren in het verhaal uit het evangelie. De blinde bedelaar langs de weg, even buiten Jericho, begint luidkeels te roepen, staat er. Hij begint te schreeuwen, als hij hoort dat Jezus langs zal komen. Hij wil de aandacht van Jezus. Dat wordt hem niet in dank afgenomen door de omstanders. Hij wordt afgesnauwd, terug gezet als het ware naar de kant van de weg. Zo'n bedelaar, zo'n schreeuwlelijk, hoort niet thuis op de weg die Jezus gaat. Hij hoort er niet bij. Maar de man laat zich niet wegduwen. Hij begint nog harder te roepen. Zijn verlangen naar aandacht van Jezus is groter dan de angst om weggedrukt te worden. En zijn geschreeuw heeft resultaat.

Jezus gunt hem tijd en aandacht. Hij laat hem bij zich komen. Het roepen van de blinde heeft een drievoudig roepen van Jezus en de omstanders tot gevolg. Jezus zegt: 'Roept (1) hem eens hier.' Dan roepen (2) de omstanders de blinde toe: 'Heb goede moed. Hij roept (3) je.' Er is dus sprake van een roepingsverhaal. Dat is in de bijbel meestal een verhaal, waarin iemand geroepen wordt een opdracht op zich te nemen. Dat gebeurt hier ook. Want als Jezus vraagt: 'Wat wil je nu eigenlijk? Waar verlang je naar?', dan zegt de blinde: 'Maak dat ik weer kan zien.' En 'opnieuw kunnen zien' betekent hier niet alleen, dat hij wil kunnen kijken met zijn ogen. Het betekent veel meer nog, dat hij nieuw zicht krijgt op de weg die hij in zijn leven moet gaan. En dat hij dat nieuwe zicht ook werkelijk heeft gekregen, blijkt uit de slotzin van het verhaal. 'Hij sloot zich bij Jezus aan op zijn tocht.' Hij wil Jezus dus volgen, hij wil gaan waar Jezus gaat, en doen wat hij doet. Dat is de opdracht waartoe hij geroepen wordt.

Details

Er zijn twee opvallende details in het verhaal, waar ik graag even op wijs. Het eerste is, dat de blinde met naam en toenaam wordt vermeld: Bartimeüs, zoon van Timeüs. Een naam hebben wil zoveel zeggen als: gekend worden, dus gerespecteerd en gezien worden. Vergelijk het maar met het bekende verhaal van de arme Lazarus en de rijke vrek. De rijke man krijgt geen naam in het verhaal. Wat hij doet, en zoals hij handelt, mag dus kennelijk geen naam, geen betekenis hebben in de ogen van Jezus. Een naam hebben wil zeggen, dat je iets te betekenen hebt. Zo ook Bartimeüs. Zijn verlangen naar inzicht op waar het werkelijk op aankomt, is van wezenlijke betekenis.

Het tweede detail is, dat hij – nadat de omstanders hem bemoedigend toespreken – zijn mantel afgooit en naar Jezus gaat. Het afwerpen van de mantel is een groots gebaar. Voor een blinde bedelaar destijds is het zijn enige bezit, beschutting tegen wind en kou. Hij laat zijn bescherming en zekerheid los om Jezus te volgen op zijn weg. Kennelijk moet je soms het vertrouwde weggooien om iets nieuws te beginnen. Het vraagt moed om die keuze te maken. Maar het kan je veel, heel veel opleveren.

Oprecht luisteren

In de ontmoeting tussen Jezus en Bartimeüs zien we dus hoe belangrijk het is, niet allereerst hoeveel tijd de een wil besteden aan de ander, maar hoe Jezus zijn tijd aan Bartimeüs wil geven. Het is de kwaliteit die telt. Dat levert pas echt iets op. Door oprecht te luisteren naar de echte vraag van Bartimeüs (hij wil niet alleen kunnen kijken, hij wil vooral weer zien, zicht krijgen op de richting in zijn leven), dus door aandacht te geven aan de diepste behoefte van de blinde man, zet Jezus hem weer op het goede spoor.

Iemand tijd geven, iemand tijd gunnen, betekent vaak ook dat je je eigen tijdsbesef moet afstemmen op de behoefte van de ander. Je moet bereid zijn om geduld op te brengen. Je zou dat een kwestie van liefde kunnen noemen: respectvolle aandacht voor de ander komt voort uit oprechte genegenheid en warme toewijding. Juist dat, juist die liefdevolle aandacht is iets, wat wij in onze drukke, jachtige tijd misschien wel harder nodig hebben dan de innerlijke rust waar anderen en wijzelf vaak zo intens naar verlangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten