Overweging bij de 5e zondag van Pasen (jaar B)
Lezingen: Handelingen 9,26-31; Johannes 15,1-8
Sommige zaken in ons leven zijn niet nauwkeurig in woorden uit te drukken. Waarom je van iemand houdt, waarom je een zekere afkeer hebt van een bepaalde persoon, wat je werk of je hobby voor jou nu belangrijk maakt: het zijn zaken die we soms gemakkelijker met een voorbeeld kunnen beschrijven dan dat we er een exacte formulering voor hebben. We gebruiken een beeld om iets duidelijk te maken. Het beeld, het voorbeeld, de beeldtaal is soms treffender dan een accurate, maar tegelijk steriele omschrijving. Het beeld kan immers bepaalde aspecten oproepen of speciale gevoelens aanspreken, die in de overigens correcte omschrijving nauwelijks aan de orde komen.
Afbeelding: pixabay.com |
Netwerksamenleving
Nou is dat niet altijd gemakkelijk, laat staan vanzelfsprekend: leven naar zijn woorden. Want we zeggen wel dat we christenen zijn, volgelingen van Jezus Christus, maar in de praktijk is dat niet altijd even duidelijk te zien. De verbondenheid die we zouden moeten tonen met (bijvoorbeeld) mensen die op de vlucht zijn of mensen die worstelen met een zware verslaving, – die verbondenheid is lang niet vanzelfsprekend. Überhaupt is de manier waarop we ons in de huidige tijd verbonden voelen nogal verschillend van de wijze waarop dat in het verleden zichtbaar werd. We zijn niet meer, zoals vroeger, ingebed in een gemeenschap waarvan we van de wieg tot het graf een onderdeel waren. We leven tegenwoordig in een netwerksamenleving met steeds wisselende, soms korte, maar ook wel intensieve contacten. De verbondenheid met familie of vrienden is een heel andere dan die met collega's of met leden van de sportclub.
Maar
toch blijft het verlangen
naar verbondenheid bij vrijwel alle mensen waarneembaar. Al
naar gelang onze behoefte zoeken we contacten in vriendschappen, in
clubverband, in zingevingsbijeenkomsten, in familieweekendjes, in
zangkoren, in een telefoongesprek of in het benutten van sociale
media, in gezamenlijke inspanningen voor de scouting of in het
lotgenotencontact voor mantelzorgers. Ook al is de verbondenheid vaak
fragmentarisch te noemen, daarmee is het verlangen
naar verbondenheid nog niet weg. Dit verlangen is vooral gebaseerd op
de behoefte om gekend, gezien en gewaardeerd te worden. Simpel om wie
je bent en niet om wat
je presteert of wat je bezit.
Verbonden
Gekend, gezien, gewaardeerd. Dat is waar ieder mens behoefte aan heeft. En aan deze behoefte wordt voldaan, waar mensen bereid zijn om zich het lot van een ander aan te trekken. Waar mensen dus betrokken zijn op elkaar. Ook Barnabas is iemand, die zich het lot van een ander aantrekt. In de eerste lezing hebben we gehoord, dat Paulus bij de christenen in Jeruzalem niet met open armen wordt ontvangen. Niet verwonderlijk, als je beseft dat diezelfde Paulus kort geleden nog een felle vervolger was van de christenen. Maar dan doet Barnabas een goed woord voor hem. Barnabas heeft eerder, in Damascus, gezien hoe Paulus – na zijn bekering – vrijmoedig getuigt van zijn geloof in Jezus. De overtuigingskracht van Barnabas brengt de apostelen ertoe Paulus in hun kring op te nemen.
Door
deze handelwijze laat Barnabas zien, dat hij zelf iemand is die zich
als een rank aan de wingerd verbonden voelt met Jezus zelf. Hij laat
zien, wat verbondenheid betekent in de meest concrete betekenis van
het woord. Verbondenheid wordt zichtbaar, waar de leerling (Barnabas)
handelt in overeenstemming met de bedoelingen van de leraar (Jezus).
Verbondenheid wordt zichtbaar, waar de ene mens zich het lot aantrekt
van de ander. In het evangelie benadrukt
Jezus de
verbondenheid met zijn leerlingen, omdat zijn vrienden alleen dan
vruchten kunnen voortbrengen die in zijn geest zijn. Die
verbondenheid is essentieel voor het doen en laten van de leerlingen
– in de lijn van Jezus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten