22 juli 2018

Herder en hoeder

Overweging bij de 16e zondag door het jaar (jaar B)

Lezingen: Jeremia 23,1-6; Marcus 6,30-34

U kent vast wel het grapje (ik denk dat het uit een van de vroege Tarzan-films is) over de aap, die voor het eerst met een spiegel te maken krijgt. Hij niet weet wat zo'n spiegel voor iets is. Voorzichtig gaat hij eens aan de achterkant kijken. Zou daar soms nog een andere aap zijn? Pas gaandeweg komt hij tot de ontdekking, dat hij in de spiegel alleen zichzelf ziet. Een spiegel laat je zien, wie je werkelijk bent. Soms is het wel eens goed om eerlijk naar jezelf te kijken. En dan daar je conclusies uit te trekken.

Afbeelding: pixabay.com
In de lezingen van vandaag gebeurt in feite precies hetzelfde. Er wordt ons een spiegel voorgehouden. De vraag wordt ons gesteld of ons gedrag overeenstemt met wat God voor ogen staat met ons, mensen. In de eerste lezing stelt Jeremia de verhouding aan de orde tussen de leiders van Juda en de gewone mensen. Juda is een afsplitsing van het oorspronkelijke Israël, dat wordt ingeklemd tussen de grootmachten Egypte en Babylon. De leiders van het volk moeten zware belasting betalen aan Babylon. Maar zij zelf gaan daar niet onder gebukt. De last wordt helemaal afgewenteld op de gewone mensen. Die komen daardoor flink onder de armoedegrens terecht. Dat is precies de reden, waarom Jeremia de leiders beschuldigt van onbehoorlijk bestuur. Zij zijn als herders, die de kudde aan zijn lot overlaten. Maar: Jeremia blijft hopen, dat er een herder komen zal, die de schapen zal hoeden zoals het hoort. Een leider, die het land rechtvaardig en eerlijk zal besturen.

Voorbeeld

Natuurlijk is het niet alleen de verantwoordelijkheid van de bestuurders om te zorgen dat er rechtvaardigheid heerst in het land. De leiders moeten natuurlijk het voorbeeld geven. Maar ook de gewone mensen kunnen ervoor zorgen, dat anderen tot hun recht kunnen komen. In die zin houdt Jeremia ons vandaag een spiegel voor. Hij stelt ons de vraag: zijn wij erop uit dat de mensen in onze eigen omgeving de ruimte krijgen om zichzelf te mogen zijn. Want niet allen de leiders moeten herder zijn voor de gewone man. Ook diezelfde gewone mensen kunnen herder en hoeder zijn voor elkaar.

In het evangelie laat Jezus zelf zien, hoe hij herder is voor de mensen die hem komen opzoeken. Allereerst is hij herder voor zijn eigen leerlingen. Zij komen terug van hun tocht, waarop zij zieken hebben genezen en onreine geesten hebben uitgedreven. Jezus voelt, dat ze toe zijn aan een moment van rust en verademing. Hij neemt het op voor zijn leerlingen. En zo is hij het prominente voorbeeld van een echte herder, die zorg heeft voor ieder die aan hem is toevertrouwd.

Zonder herder

Maar tegelijk blijven allerlei mensen, die verlangen naar woorden van bevrijding, naar hem toe komen. En als Jezus deze menigte ziet, voelt hij ook met hen medelijden. Want in zijn ogen zijn zij als schapen zonder herder. De leiders van het Joodse volk laten de gewone man in de steek. Ze zijn niet in staat hem richting en oriëntatie te geven voor het gewone dagelijkse leven. De schriftgeleerden en farizeeërs hebben allerlei ingewikkelde wetten gemaakt, die een afspiegeling zouden zijn van wat God wil. Maar dat hele pakket van voorschriften drukt loodzwaar op de schouders van de gewone man. Op die manier kan hij niet echt  tot zijn recht komen. En dat is de reden, waarom ze bij Jezus zoeken naar woorden van bevrijding.

Met deze gewone mensen voelt Jezus een diep en oprecht medelijden. Daarom begint hij hen (zo staat er dan) uitvoerig te onderrichten. Hij spreekt op een manier waardoor ze voelen, dat zij toch de mensen mogen zijn die de moeite waard zijn – met al hun vragen, onhebbelijkheden en schuldgevoelens. Hij geeft de mensen weer hun gevoel voor eigenwaarde terug. Hij laat zien (anders dan de schriftgeleerden), dat de regels en voorschriften er zijn om mensen te helpen, en niet om hen daaraan ondergeschikt te maken. Op die manier geeft hij een richting aan, die het leven voor mensen leefbaar maakt. Mensen hebben immers behoefte aan richting, veiligheid, bescherming en geborgenheid.

Herder en hoeder

Vandaag hebben we gehoord, hoe Jeremia en Jezus ons laten weten hoe ons leven in elkaar zit. Waar mensen herder en hoeder zijn voor elkaar, daar wordt het leven leefbaar. Daar wordt het echt de moeite waard. Daar wordt het leven meer dan alleen maar zorg en last, daar wordt het leven echt een feest. Als mensen herder en hoeder zijn voor elkaar, dan mag het leven gevierd worden. En dat is precies, wat wij mogen doen in een viering van woord en communie. Door het brood van Christus te delen met elkaar, worden wij bevestigd en gesterkt in onze opdracht om voor elkaar herder en hoeder te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten