25 april 2021

Niet zinloos

 Overweging bij de 4e zondag van Pasen (B)

Lezingen: Handelingen 4,8-12; Johannes 10,11-18

Over anderhalve week zullen wij de doden herdenken, die in of door de Tweede Wereldoorlog om het leven zijn gekomen. Verzetsmensen, vele miljoenen joden, zigeuners en homoseksuelen, soldaten van de geallieerde strijdkrachten: zij allen worden herdacht als slachtoffers. Op een oorlogskerkhof, lopend langs de graven, realiseer je je op welke leeftijd de soldaten zijn gesneuveld. En dan besef je dat deze jongens nog een heel leven vóór zich hadden. Maar er kwam abrupt een einde aan. Dat zo velen hun leven gegeven hebben, is - als je alleen naar het naakte feit kijkt - een absurd gegeven. Dat zij gesneuveld zijn, kan alleen zinvol worden als je bedenkt wat hun strijd heeft opgeleverd. Je kunt hun offer alleen maar bekijken in het kader van de vrijheid, die wij daardoor gewonnen hebben. En dan kun je - achteraf - hun dood zien als iets dat niet zinloos is geweest. Je kunt niet zeggen: het is zinvol. Je kunt alleen zeggen: het is niet zinloos.

Afbeelding: https://nl.pinterest.com/dduijnker/

Gebaseerd op liefde

In het evangelie wordt gezegd, dat Jezus zijn leven geeft voor zijn schapen. Het wordt tot drie keer toe herhaald. In de opvatting van de schrijver van het evangelie is deze gave, dit offer, iets dat Jezus uit vrije wil op zich heeft genomen. 'Niemand neemt het mij af, maar ik geef het uit mijzelf.' We moeten ons realiseren, dat deze woorden door Johannes zijn opgeschreven ruim 60 jaar na de executie van Jezus. In die tussentijd is heel langzaam het inzicht ontstaan, dat de dood van Jezus niet zinloos is geweest. Terugkijkend kan Johannes zeggen, dat het vrijwillige offer van Jezus alleen maar zinvol kan zijn als het gebaseerd is op liefde. Dat is het fundament: de liefde van Jezus voor zijn schapen.

Maar zeker in het begin waren zijn vrienden nog niet zover. In aanvang is de dood van Jezus voor hen een absurd feit. Dat zijn vrienden met dat gegeven niet uit de voeten kunnen, is goed terug te vinden in de eerste lezing. De Handelingen van de Apostelen zijn opgetekend ongeveer 30 jaar voordat Johannes zijn evangelie samenstelde. Dat verschil van 30 jaar maakt ook veel verschil in de toon, waarop dingen gezegd worden. De verbittering van Petrus klinkt door in zijn beschuldiging, dat de leiders van het volk verantwoordelijk zijn voor de kruisiging van Jezus. Maar bij Johannes heeft die verbittering plaats gemaakt voor een positieve invalshoek: Jezus is niet geëxecuteerd omdat de Joodse leiders daar verantwoordelijk voor waren. Nee, hij zelf heeft zijn leven geofferd - omdat liefde hem daartoe aanzette.


Geroepen

Daarom kan Johannes ook het beeld neerzetten van Jezus als de goede herder. Dat is een herder die hart heeft voor zijn schapen. Hart hebben voor de mensen die aan jou zijn toevertrouwd: dat kan op verschillende manieren tot uitdrukking komen. Ieder van ons is met zijn eigen capaciteiten en talenten geroepen om hart te hebben voor de mensen die aan haar of hem zijn toevertrouwd. Er zijn mensen, die goed kunnen luisteren en er zijn mensen die met hun humor de betrekkelijkheid van het leven laten zien. Er zijn mensen die met een heilig vuur werken aan rechtvaardige verhoudingen, en er zijn er ook die hun liefdevolle zorg geven aan hun gezin. Er zijn mensen die leiding kunnen geven, maar ook mensen die goed zijn in het praktische werk. Er zijn mensen die kunnen zingen of schrijven, en anderen die daar intens van kunnen genieten. Er zijn vele manieren, waarop je jouw bezieling een kans kunt geven; vele manieren waarop je voor mensen in je omgeving een herder, een goede herder kunt zijn.

Want ieder van ons is geroepen om herder, pastor te zijn voor de mensen die aan haar of hem zijn toevertrouwd. Niet alleen de beroepskrachten in onze kerk, ook niet alleen de vrijwilligers, maar iedere gelovige is geroepen om van zijn eigen bezieling iets door te geven aan anderen. Want waar je elkaar kunt bezielen en enthousiast maken, daar is ook warmte en levenskracht, daar is groei en gemeenschap mogelijk. Daar ontstaat iets van dat heilige vuur, dat onze wereld gaande houdt, ondanks verval en ellende, ondanks dood en duisternis.


Niet zinloos

Soms gebeurt het op onverwachte momenten, dat je de inspiratie krijgt om door te gaan. Om je niet neer te leggen bij wat gangbaar is. Eind 2002 of begin 2003 waren op TV de ouders aan het woord van René Steegmans. Hij was een 22-jarige student die in Venlo werd doodgetrapt. Hij sprak twee jongens aan op hun onverantwoordelijk gedrag tegenover een oudere, gehandicapte vrouw. De ouders zeiden: 'Wij kunnen, wij willen geen haat hebben tegenover de daders.' Zo'n uitspraak maakt grote indruk. Want deze ouders geven, ondanks de absurde dood van hun zoon, anderen een nieuwe kans. Maar nog belangrijker: ze geven zichzelf een nieuwe kans. Want wie zijn haat koestert, die maakt het leven onmogelijk: voor zichzelf en voor anderen. Die maakt de dood van zijn zoon - ook achteraf - tot een zinloos gebeuren. Door niet te haten wordt de dood van René Steegmans tot een gebeuren, dat niet zinloos is geweest. Want hij gaf zijn leven, omdat hij hart had - niet alleen voor de oudere vrouw, maar in wezen ook voor de jongens die haar bedreigden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten