Overweging bij de 4e zondag van Pasen (B)
Lezingen: Handelingen 4,8-12; Johannes 10,11-18
Over anderhalve week zullen wij de doden herdenken, die in of door de Tweede Wereldoorlog om het leven zijn gekomen. Verzetsmensen, vele miljoenen joden, zigeuners en homoseksuelen, soldaten van de geallieerde strijdkrachten: zij allen worden herdacht als slachtoffers. Op een oorlogskerkhof, lopend langs de graven, realiseer je je op welke leeftijd de soldaten zijn gesneuveld. En dan besef je dat deze jongens nog een heel leven vóór zich hadden. Maar er kwam abrupt een einde aan. Dat zo velen hun leven gegeven hebben, is - als je alleen naar het naakte feit kijkt - een absurd gegeven. Dat zij gesneuveld zijn, kan alleen zinvol worden als je bedenkt wat hun strijd heeft opgeleverd. Je kunt hun offer alleen maar bekijken in het kader van de vrijheid, die wij daardoor gewonnen hebben. En dan kun je - achteraf - hun dood zien als iets dat niet zinloos is geweest. Je kunt niet zeggen: het is zinvol. Je kunt alleen zeggen: het is niet zinloos.
![]() |
Afbeelding: https://nl.pinterest.com/dduijnker/ |
Gebaseerd op liefde
In het evangelie wordt gezegd, dat Jezus zijn leven geeft voor zijn schapen. Het wordt tot drie keer toe herhaald. In de opvatting van de schrijver van het evangelie is deze gave, dit offer, iets dat Jezus uit vrije wil op zich heeft genomen. 'Niemand neemt het mij af, maar ik geef het uit mijzelf.' We moeten ons realiseren, dat deze woorden door Johannes zijn opgeschreven ruim 60 jaar na de executie van Jezus. In die tussentijd is heel langzaam het inzicht ontstaan, dat de dood van Jezus niet zinloos is geweest. Terugkijkend kan Johannes zeggen, dat het vrijwillige offer van Jezus alleen maar zinvol kan zijn als het gebaseerd is op liefde. Dat is het fundament: de liefde van Jezus voor zijn schapen.