29 december 2019

Werken aan hetzelfde project

Overweging op het feest van de Heilige Familie (jaar A)

Lezingen: Sirach 3,2-6.12-14; Kolossenzen 3,12-21; Matteüs 2,13-15.19-23

De vulkaanuitbarsting begin deze maand in Nieuw Zeeland heeft inmiddels 19 dodelijke slachtoffers tot gevolg gehad. Ook zijn er veel gewonden gevallen. De orkaan die deze week de Filipijnen trof eiste 16 levens. De vraag, waarom dit moest gebeuren, is heel begrijpelijk, maar zal onbeantwoord blijven. Zoals veel rampspoed, die mensen overkomt, zinloos en absurd is. Het zou niet moeten mogen, en toch gebeurt het.

Vlucht
Heilige Familie, glas-in-loodraam
Bonifaciuskerk Kwadendamme

We hoorden het ook in het verhaal uit het evangelie. Nog maar nauwelijks is het gezin van Jozef en Maria verblijd met de geboorte van het kind, of ze moeten al op de vlucht. Zoals ook vandaag de dag vele kinderen – soms met hun ouders, maar vaak ook alleen – op de vlucht moeten, omdat het te gevaarlijk is om te blijven. En ook hier zeg je: het zou niet moeten mogen, en toch gebeurt het.

Het verhaal over de vlucht naar Egypte is een verhaal, waarmee Matteüs een duidelijke bedoeling heeft. Opvallend is trouwens, dat hij – van de vier evangelisten – de enige is die dit verhaal vertelt. Johannes, Marcus en Lucas hebben het er niet over. Waarom is het dan voor Matteüs zo belangrijk? Dat heeft alles te maken met de mensen voor wie hij zijn evangelie heeft opgetekend. Matteüs noteert omstreeks het jaar 70 in het evangelie zijn visie op wie Jezus is. Hij schrijft voor mensen, die christen zijn geworden, maar die eerst tot de Joden hebben behoord. Mensen dus die vertrouwd waren met de joodse religieuze boeken, die wij nu het Oude Verbond noemen. Matteüs verwijst gemakkelijk naar die boeken. Hij doet dat door eruit te citeren, want juist die citaten klinken vertrouwd in de oren van zijn lezers of toehoorders. En met het citeren van de boeken van het Oude Verbond wil hij laten zien, dat Jezus degene is die al lang werd verwacht als de Messias.


Vervulling

Tot twee keer toe horen we vandaag de woorden: 'opdat in vervulling zou gaan wat door de profeten gezegd was'. Belangrijk is daarbij het woord 'vervulling'. Maar we moeten dat woord goed verstaan. Het moet niet worden opgevat als: 'zie je wel, toen en toen is het al gezegd, en nu komt het uit'. Vervulling betekent veel meer: het waar worden van een verlangen. Zoals ook het verlangen van mensen om samen door het leven te gaan, wordt vervuld wanneer je je levenspartner ontmoet. Het voelt alsof je dan pas compleet bent. Die ene, en niemand anders, vult jou aan, voelt jou aan. Die ene, en niemand anders, is jouw maatje: in dagen van vreugde, maar ook op dagen dat het tegenzit. Die ene, en niemand anders. Zo ongeveer moeten wij ons voorstellen, dat Matteüs de persoon van Jezus hebben ervaren. Alsof zijn gelovige verlangen pas vervuld is met de komst van Jezus. Die ene, en niemand anders.

Dat lijken allemaal grote woorden, zoals ik ze nu gebruik. Want wat is dan dat gelovige verlangen, waarvan Jezus de vervulling is? Ik denk dat het hierom gaat: in Jezus is op een ultieme manier duidelijk geworden, dat God zich met mensen wil verbinden. En juist in die verbinding, in die solidariteit van God met mensen, kan iets ontstaan dat onze wereld ten goed komt. Daar waar God en mensen – om zo te zeggen – aan hetzelfde project werken, daar gebeurt iets dat het leven en samenleven van mensen op een beter plan brengt. Want door die ultieme verbondenheid van God en mensen krijgt gerechtigheid meer kansen, wint barmhartigheid het van harteloosheid, zal liefde sterker zijn dan haat en doodsdreiging. Dat is, wat in Jezus zichtbaar is geworden. In die zin is hij de vervulling van het verlangen, dat altijd al in mensen heeft geleefd, en dat ook leeft in de harten van mensen van vandaag.

Werken aan hetzelfde project

Waar God en mensen aan hetzelfde plan werken, daar wordt het leven van mensen op een hoger plan gebracht. Vanuit die overtuiging hebben we Paulus horen zeggen, dat wij ons moeten laten leiden door goedheid, mildheid en geduld. En vanuit diezelfde overtuiging hebben we in de lezing uit de Wijsheid van Sirach gehoord, dat respect voor de medemens – hier in de persoon van de ouders – het samenleven van mensen op een beter niveau brengt. Misschien hebben we tegenwoordig wel eens moeite met dit soort teksten uit het Oude Verbond. Maar we moeten goed beseffen, dat respect iets anders is dan blinde gehoorzaamheid. Respect kan ook niet geëist worden, het kan wel verworven worden.

Jozef en Maria zijn niet het soort mensen dat eisen stelt. Jozef en Maria laten zich voegen in Gods plan, zij werken als het ware samen aan hetzelfde project. En waar dat gebeurt, daar wordt Gods ultieme verbondenheid met mensen zichtbaar. Daar kan de Messias een plek vinden in het leven van mensen. En zo kunnen ook wij ruimte maken voor de Messias in ons eigen bestaan. Door ons te voegen in het werken aan Gods plan. Door ruimte te maken voor wie onze hulp nodig heeft. Door zorgzaam om te gaan met de aarde waarop wij leven. Door mee te leven met mensen die treuren. Door trouw te zijn aan de taak die wij in het leven op ons hebben genomen. Door oprechte aandacht te geven aan de mensen die ons pad kruisen. Door … ach, eigenlijk weet u veel beter dan ik wat uw  manier is om de verbondenheid van God met ons zichtbaar te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten