Overweging bij de 3e zondag van de Advent (jaar A)
De herinnering aan Nelson Mandela roept bij veel mensen nog steeds positieve gevoelens en diep respect op. Misschien is het meest kenmerkende aan deze man wel, dat hij na zevenentwintig jaar gevangenschap naar buiten kwam zonder verbittering. Hij heeft beseft, dat de fysieke vrijlating geen enkele betekenis zou hebben, als hij niet in staat zou zijn tot verzoening. Want dan zou hij nog steeds gevangen zitten, maar dan in wrok en rancune. Hij heeft een andere keuze gemaakt. Een keuze, die kansen bood en toekomst heeft opengelegd. Nelson Mandela is een groot man. Een profeet in de huidige tijd. Hij heeft niet alleen Zuid Afrika, maar heel de wereld een nieuwe toekomst gegeven. Hij heeft ons geleerd, dat wij onze samenleving kunnen opbouwen vanuit verzoening en vergevingsgezindheid. Hij heeft laten zien, dat wij kunnen bouwen op tekens van hoop.
Maar dat vraagt wel om geduld en vertrouwen. En het vraagt om geloof in kleine tekens van hoop, in soms hele minieme aanwijzingen die de goede richting wijzen. Het evangelie vertelt, dat Johannes – terwijl hij gevangen zit – hoort over alles wat Jezus tot stand brengt: zieke mensen worden genezen, doden tot leven gewekt en aan arme mensen wordt goed nieuws gebracht. Deze goede berichten klinken Johannes nogal onwaarschijnlijk in de oren. Ze roepen de vraag op, of Jezus toch echt wel de Messias is naar wie vol hoop werd uitgezien. De genezingen en de bevrijding van armoede zijn precies de tekens van het nabije koninkrijk van God. Als je daarop durft te vertrouwen, dan ben je in staat om hoop te hebben Dan ben je in staat om te geloven dat zelfs onmogelijke dingen mogelijk kunnen worden.
Durven
Je moet het dus durven zien. En wat je ziet, hangt voor een groot deel af van de manier waarop je kijkt. Jesaja is zo iemand, die durft te zien met de ogen van een visionair. Het volk van Israël is terug gekeerd uit de ballingschap, is weer thuis in het eigen land. Maar de wederopbouw moet nog met kracht ter hand genomen worden, want de teruggekeerde ballingen zien om zich heen niets anders dan chaos en puin. Ze zijn moedeloos. Maar Jesaja ziet het nu al: slappe handen worden weer krachtig en knikkende knieën zullen weer stevig staan. Mensen die leven zonder geluid in hun oren, zullen weer horen. Wie moet leven met blindheid, zal weer kunnen zien. God zal komen om wraak te nemen en het geleden onrecht te vergelden.Wij, mensen van 2019, kunnen niet zo goed overweg met het beeld van een wraakzuchtige God. Maar u moet zich voorstellen, dat het in de cultuur van die dagen heel gewoon is om nogal zwart-wit te denken. Zo in de trant van 'wie niet voor mij is, is tegen mij'. Daarom zal God, in de beeldspraak van Jesaja, het onrecht betaald zetten aan de vroegere overheersers van Israël. Maar de kern van Jesaja's profetische visioen blijft overeind: de ballingen – zo staat er – 'zullen vreugde verkrijgen en blijdschap, en pijn en jammer nemen de vlucht'. Zelfs de natuur doet mee aan dit feest van uitbundige blijdschap, want de droge woestijn zal een vruchtbare vlakte worden, en papyrus en riet zullen overvloedig groeien waar eens het land verschroeid was.
Het mag duidelijk zijn, dat hier beeldspraak wordt gebruikt. Het is de taal van het geloof. Niet de feitelijke werkelijkheid wordt hier weergegeven, maar de verlangde werkelijkheid. Zo zou het kunnen, zo zou het moeten zijn. Je kracht halen uit die verlangde werkelijkheid: dat is nou precies waar het om gaat in deze Adventsperiode. We verlangen naar een bestaan, waarin duisternis en teleurstelling niet meer aanwezig zijn. We verlangen naar een tijd zonder onmin en onrecht, armoede en ziekte. Het lijkt soms onmogelijk, maar toch willen we graag dat het mogelijk wordt. En door iets hartgrondig te willen, door er vurig naar te verlangen, lijkt het alsof die gedroomde realiteit ook al een beetje zichtbaar wordt in kleine tekens van hoop.
Tekens van hoop
Zijn er tekens waardoor ook wij in onze dagen iets kunnen zien van dat nieuwe begin, van dat rijk van God? Ze zijn er zeker, voor wie ze wil zien. Er zijn mensen, die met grote trouw als vrijwilliger hun aandacht geven aan gasten in het hospice. Er zijn mensen, die de aandacht blijven vragen voor de rechten van politieke gevangenen. Er zijn mensen die – met de bisschoppelijke Adventsactie – steeds weer de aandacht vragen voor betere gezondheidsvoorziening in Niger. Er zijn ook mensen die zonder op te vallen gewoon heel veel levenslust en enthousiasme uitstralen en overdragen op anderen. Er zijn mensen, die met een enorme humor in staat zijn om zichzelf en anderen over hun dode punten heen te helpen. Er zijn mensen die door dik en dun hun optimisme bewaren. Allemaal tekens, dat het anders kan, en beter; tekens van vertrouwen en hoop.Het gaat erom, dat wij tekens kunnen zien die wijzen op het komende licht, het Licht dat wij schrijven met een hoofdletter. De kaarsen van de Adventskrans laten ons zien, dat wij naar het Licht op weg zijn. Of beter nog: het Licht dat naar ons toekomt. Het licht dat in ons bestaan een plaats zoekt in de geboorte van een weerloos kind in de kribbe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten