03 november 2019

Liefde: aan de dood voorbij

Overweging met Allerzielen

Lezingen: Jesaja 25,6a.7-9; Lucas 23,44-47.50.52-54; 24,1-6a

Op heel verschillende manieren kunnen mensen reageren op het overlijden van hun geliefden. Een man die drieënveertig jaar getrouwd was, heeft de laatste vijftien jaar zijn vrouw heel intensief
verzorgd. Nu valt hij in een plotselinge leegte. Hij zegt: 'Het heeft geen zin meer. Als ik niet meer voor haar kan zorgen, waarvoor leef ik dan nog?' Een heel andere reactie komt van een moeder. Haar zoon, nog geen twintig jaar, verliest zijn leven bij een tragisch ongeval. Hij had een goed hart, maar hij was geen gemakkelijke jongen. Het verliest veroorzaakt evengoed een smartelijke pijn. 'Maar,' zo zegt de moeder, 'misschien heeft Onze Lieve Heer hem wel tegen zichzelf in bescherming genomen. Hij kon zo dwars zijn, dat hij op den duur ook vijanden had gekregen. Daar zou hij diep ongelukkig van zijn geweest. Misschien is het wel beter zo.'

De dood van onze lieve medemensen roept vragen op, waar we meestal geen antwoord op krijgen. En met name de vraag waarom een dierbare van ons weggenomen moest worden, blijft onbeantwoord. 'Mijn vader,' hoor ik wel eens zeggen als ik op rouwbezoek ben, 'had het idee, dat zijn taak nog lang niet klaar was. Of ook: 'Mijn vrouw had zich zo verheugd op een fijne tijd met ons tweeën, maar ze mag het niet meer beleven.' En zelfs wanneer een geliefd mens na een moeilijk sterfbed eindelijk van zijn pijnen is verlost, wanneer dus de naaste familie daar vrede mee kan hebben, dan nog blijft er een schrijnende leegte achter, die niet meer is op te vullen.


Opstanding

Vaak duurt het een tijd, voordat je na een zwaar verlies in staat bent om je verdriet een plaats te geven. En ook al is de overledene lichamelijk niet meer aanwezig, de herinnering aan haar of hem blijft nog lang levend. Soms ervaar je door die herinnering pijnlijk het gemis van je geliefde. Maar soms ook kan die herinnering je nu juist stemmen tot dankbaarheid. Bijvoorbeeld als je denkt: 'Ja, zo zou moeder dat ook aangepakt hebben.' Zo'n gedachte maakt, dat je moeder – over de grens van de dood heen – je toch heel nabij is.

Dat nabij zijn over de grens van de dood heen wordt in de christelijke en in de joodse traditie verbonden met het geloof in de opstanding. We vinden het terug in de lezingen van deze viering. 'God de Heer vernietigt de dood voor altijd, Hij veegt de tranen van alle gezichten.' Het betekent naar mijn gevoel, dat we altijd gedragen worden door de Heer, zowel aan deze als aan gene zijde van de dood. En doordat hij ons draagt, zijn we – en blijven we – altijd ook verbonden met elkaar. Zo wordt de opstanding het beeld van ons diepste verlangen, dat de dood niet het laatste woord zal hebben. De verbondenheid in liefde is sterker dan de dood.

Aan de dood voorbij

Die verbondenheid in liefde klinkt ook door in het evangelie. Je moet de levende niet zoeken bij de doden. Hij is niet meer in lichamelijke gestalte in ons midden, maar hij is er. Die aanwezigheid kan alleen ervaren worden, wanneer je de geliefde blijft zien vanuit de liefde zelf, die de grens van de dood doorbreekt en overschrijdt. En het is deze liefdevolle verbondenheid, die ons verlangen sterkt dat onze lieve doden niet zullen vallen in een eeuwige duisternis.

Vanuit dit geloof kan een nieuw perspectief ontstaan, nieuwe zingeving. Daarmee krijgen we onze lieve doden niet terug, maar wel de hoop dat we in onze eigen leven nieuwe wegen kunnen gaan en nieuwe kracht kunnen vinden. En waar wij door het verdriet en het gemis heen toch ook opnieuw het licht leren zien, daar ervaren we in ons eigen leven iets van nieuw leven, ervaren we misschien een stukje opstanding. En daarop mogen we dan onze hoop baseren, dat we – ooit – opnieuw verenigd zullen zijn met hen die ons lief zijn, voor altijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten