Filmrecensie van Get Low (2009)
Regie: Aaron Schneider
Amerika in de jaren dertig van de vorige eeuw. Cale County, een kleine stad in Tennessee. Een oude zonderling die zich al veertig jaar afzijdig houdt van de gemeenschap. Er gaan allerlei wilde verhalen over deze Felix Bush. Hij zou een moord op zijn geweten hebben, maar niemand weet er het fijne van.
Bush – een glansrol van Robert Duvall – realiseert zich dat zijn tijd gekomen is ('Time for me to get low'). Hij wil nu alle ware of verzonnen verhalen die over hem verteld worden te horen krijgen. Daarom organiseert hij zijn eigen begrafenisfeest. Om er zeker van te zijn dat alle dorpelingen het feest zullen bijwonen laat hij een loterij uitschrijven door de plaatselijke begrafenisondernemer Frank Quinn (overtuigend gespeeld door Bill Murray). De winnaar van de loterij erft na de dood van Bush diens huis en grond ter grootte van ongeveer 120 hectare.
Onverwerkt verleden
Quinn, een gladde zakenman die zich – liefst heimelijk – tegoed doet aan de alcohol, neemt de opdracht graag aan. Financieel gaan zijn zaken niet goed. Zijn assistent Buddy Robinson (Lucas Black), een integere man die de zorg heeft voor vrouw en baby, moet de vervelende klusjes opknappen. Hij vraagt zich af, of het wel zo'n goed idee is een begrafenisfeest te houden, maar laat zich uiteindelijk overtuigen.Het verhaal lijkt zich tamelijk lineair te ontwikkelen, maar dan verschijnt Mattie Darrow (mooie, doorleefde rol van Sissy Spacek) ten tonele. Zij heeft ooit 'iets gehad' met Felix, maar deze wordt daar niet graag aan herinnerd. Daardoor krijg je als kijker het vermoeden dat een onverwerkt verleden zijn invloed heeft op wat vandaag gebeurt of morgen te gebeuren staat. Het brandende huis aan het begin van de film, vermoedelijk een flash back, heeft daar waarschijnlijk mee te maken.
Hulp
Alle voorbereidingen voor het begrafenisfeest vorderen gestaag, maar Felix heeft nog een andere klus te klaren. Hij vermoedt, dat wat hij eigenlijk wil bereiken met het feest, niet in zijn eentje kan klaar krijgen. Daarom zoekt hij hulp bij een oude vriend, de zwarte dominee Charlie Jackson (Bill Cobbs). Felix vraagt hem zijn verhaal te vertellen voor het geval hij daar zelf niet toe in staat is. Maar deze weigert omdat hij vindt, dat Felix ten onrechte geen vergeving heeft gevraagd voor wat hij in het verleden heeft gedaan. Als kijker weet je dan nog steeds niet wat er – ooit – precies heeft gespeeld. Ook Buddy komt daar niet achter, want Felix laat niet het achterste van zijn tong zien en zegt enkel: 'Mensen zijn net zo onpeilbaar als de dromen van honden.'Een nachtelijk bezoek van Felix aan Mattie lijkt een doorbraak te brengen in het geheim dat de oude man met zich meedraagt. Hij had destijds een relatie met haar, maar werd hopeloos verliefd op Mary Lee, die toen net getrouwd was en die Mattie's zus en ook haar hartsvriendin was. Toch lukt het hem niet aan Mattie de toedracht te vertellen over de dood van Mary Lee. Misschien dat daarom het bezoek is gesitueerd in de nacht.
Keerpunt
Hier lijkt het verhaal een keerpunt te krijgen. De moed om de waarheid onder ogen te zien vraagt een kwetsbare opstelling. En het vergt de innerlijke kracht om de angst te overwinnen voor mogelijke of vermeende fatale gevolgen van het bekend worden van de waarheid. Felix ziet in, dat hij niet het lef heeft om zijn plan (zijn zelfgebouwde gevangenis, waar hij als kluizenaar al veertig jaar verblijft, af te breken en met een schone lei zijn leven af te sluiten) uit te voeren. Hij zelf durft het ware verhaal niet te vertellen, en niemand anders wil het voor hem doen.Maar dan doet Frank Quinn een uiterste inspanning om de onderneming te redden: niet uit medeleven met Felix maar omdat zijn winst erbij dreigt in te schieten. Hij weet dominee Jackson te overtuigen om Felix te helpen met het vertellen van zijn verhaal. En met de steun van Jackson lukt het Felix om in een publieke biecht te zeggen, dat hij Mary Lee niet heeft gered (of: kunnen redden?) uit het brandende huis. Hij vraagt Mattie om vergeving voor wat er is gebeurd. En als hij die krijgt, kan hij tenslotte vredig sterven.
Schuld en vergeving
Na het zien van de film kon ik niet weerstaan enkele treffende overeenkomsten te constateren met Il y a longtemps que je t'aime (2008). In beide films is sprake van schuld wegens betrokkenheid bij de dood van geliefden, van een jarenlange gevangenschap (zelfgekozen dan wel wegens veroordeling), van boetedoening door zelfopgelegde afzondering casu quo verplichte detentie, van het insufficiënte karakter van die boetedoening, van zoeken naar vergeving in een openbare dan wel persoonlijke biecht en van een nieuwe kans na het verkrijgen van vergeving.Wanneer je kunst in het algemeen en films in het bijzonder kunt beschouwen als de culturele weerspiegeling van wat in een samenleving tot de collectieve kernvragen van het menselijk bestaan wordt gerekend, dan is het thema van schuld en vergeving toch zeker één van die kernvragen. Beide films gaan op hun eigen manier op het thema in. Frappant vind ik vooral de overeenkomst tussen de twee films, dat de gevangenschap niet voldoet als afdoende wijze van boetedoening. Gevangenschap is een straf die wordt opgelegd: van binnenuit (Get Low) of van buitenaf (Il y a longtemps). Maar ze helpt niet – althans niet in deze films – om de schuld te delgen. Misschien is dat ook niet mogelijk. Maar de verkregen vergeving, enkel na een oprechte (!) biecht, kan wel aanleiding geven tot een nieuwe start.
Het vraagt moed om je tekortkomingen, je schuld toe te geven. Je moet bereid zijn je eigen zwakheden onder ogen te zien. Alleen wie daartoe in staat is, kan hopen op vergeving. En wie dat waagstuk aandurft, kan wellicht ook een nieuwe kracht in zichzelf aanboren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten