17 februari 2021

Het onvermogen voorbij

 Overweging op Aswoensdag

Lezingen: Joël 2,12-18; Matteüs 6,1-6.16-18

Door omstandigheden die deels buiten onze eigen wil liggen zijn we tot een soort vasten gedwongen, dat we zelf niet hadden kunnen verzinnen. De coronapandemie dwingt ons om af te zien van spontane sociale contacten. Daardoor zijn we – al is het voor onze eigen bestwil – gedwongen om ons te onthouden van wat we heel gewoon hebben gevonden. Dat is wat vasten betekent: afzien van wat je als gebruikelijk of als normaal beschouwt. Daar komt nog iets bij: het is geen 'afzien van' omwille van het afzien zelf. Wat je ermee beoogt is, dat je meer doordringt tot de essentie van je leven. Afzien van wat gangbaar is omwille van het doorstoten tot de kern van je bestaan.

Foto van Pixabay.com

Nodig?

In die zin kun je de beperkingen door de coronamaatregelen ook beschouwen als aanleiding tot bezinning. Waar gaat het in ons bestaan nou werkelijk om? Het zou mij niet verbazen als we uiteindelijk tot de ontdekking komen, dat de ongebreidelde mobiliteit in de wereld waarin wij leven sterk heeft bijgedragen tot het ontstaan van deze pandemie. Ik gun ieder van harte de mogelijkheid om verre reizen te maken om de mooiste plekken van onze aarde te ontdekken. Ik gun iedereen van harte, dat de goedkoop geprijsde boontjes uit Kenia op onze Nederlandse tafels lekker smaken. Ik gun iedereen van harte, dat de tilapia uit Afrika of Indonesië een smakelijke aanvulling vormt op ons menu. Ik snap dat sommige handelscontracten niet gesloten kunnen worden als daar geen verre vliegreizen aan vooraf gaan. En ik begrijp dat een vakantie vanuit Zeeland naar de Achterhoek interessanter is dan naar Domburg.

Maar tegelijk moeten we ons de vraag durven stellen: is dit allemaal wel nodig? Kunnen we ook niet gewoon bepaalde producten of reisbestemmingen dichter bij huis kiezen? Door de ongeremde verplaatsingen van mensen en dingen raakt niet alleen onze atmosfeer meer dan nodig vervuild. Maar ook gaat daarbij het eigen gewin boven het gemeenschappelijk belang. Kunnen we ons dat wel veroorloven? Moeten we niet toe naar totaal andere keuzes? En is de groei van de economie wel de juiste stip op de horizon als het gaat om de toekomst van de mensheid? Je kunt grote vraagtekens stellen bij de slagzin uit de reclame van een telefoonprovider: niet omdat het moet, maar omdat het kan. De vraag is dan: moet je het alleen daarom willen?

Niet wegkijken

Ik besef dat het nogal massieve vragen zijn, die ik hier naar voren breng. En het vinden van antwoorden is minder makkelijk dan het stellen van de vraag. Ook ikzelf ben niet in staat om de gesuggereerde oplossingen in praktijk te brengen zonder met de ogen te knipperen. Maar we moeten ons ook realiseren, dat het uit de weg gaan van dit soort vragen geen optie is. We kunnen niet langer wegkijken van de realiteit.

Tot dit soort bezinning worden wij uitgenodigd in deze Veertigdagentijd. Het gaat om de vraag: hoe gaan wij als mensen met elkaar om? Op het niveau van de wereldvragen die ik net aanhaalde. Maar ook op het individuele niveau. Want ook in de onderlinge verhoudingen met mensen uit eigen kring zijn er zeker situaties die voor verbetering vatbaar zijn. Er zijn omstandigheden denkbaar, waarin het werken aan saamhorigheid en verzoening meer belang moeten krijgen dan het eigen gelijk. En ook situaties waarbij ik mijn gevoelens van gekwetst zijn opzij kan zetten ten gunste van wat ik met de ander zou kunnen delen en koesteren.

Bidden

Zowel bij de grote als bij de kleine vragen over het omgaan met elkaar hebben wij één belangrijk hulpmiddel beschikbaar. Als volgelingen van Jezus Christus kunnen wij bidden. Door het gebed kunnen wij alles wat wij denken en doen plaatsen in een kader, dat ruimer is dan ons eigen, vaak bekrompen hart. Het gebed helpt ons om onze zorgen, ons verdriet, onze wanhoop en ons onvermogen in het licht te zetten van Gods barmhartigheid. Het besef van onze onmacht hoeft daardoor geen verlammend effect te hebben. Juist de erkenning van ons tekortschieten geeft aan, dat wij – zonder de eigen verantwoordelijkheid uit de weg te gaan – mogen vragen om Gods ondersteuning bij wat wij ondernemen.

De bezinning, de inkeer, het gebed, het vasten en de oprechte boetvaardigheid in deze Veertig Dagen kunnen ons helpen om te gaan zien, waar het nu werkelijk op aan komt in ons leven als christenen. Daarbij noemt Jezus ook het geven van aalmoezen, dus het financieel ondersteunen van wie achterop is geraakt. De Vastenactie wil mensen, overal ter wereld, helpen aan een menswaardig bestaan. Onze bijdrage is daarom van groot belang. Maar we moeten dit niet zien als een soort 'afkoopsom' voor het gegeven dat we het zelf goed hebben. Uiteindelijk gaat het erom, dat de combinatie van boetedoening en bezinning, het geven van aalmoezen en het gebed ons brengen naar de kern van de christelijke levenshouding. Daar moet je tijd voor vrij willen maken. Ieder van u zal dat een eigen invulling geven. Zelf zal ik dat doen door in deze Veertig Dagen de tijd die ik gewoonlijk besteed aan Facebook te gebruiken voor bezinning, gebed en het onderhouden van persoonlijke contacten. Laat zo deze tijd van inkeer ons ertoe brengen dat we ons mens-zijn – en vooral ons medemens-zijn – met meer vreugde en voldoening beleven. En ook onze relatie met God naar een beter plan brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten