Boekrecensie van Erik Borgman, Alle dingen nieuw.
Een theologische visie voor de 21ste eeuw. Deel I: Inleiding en Invocatio.(1)
Gedurfd, uitdagend en weerbarstig. Vernieuwend, maar ook subversief en tegelijk hoopvol. Ontvankelijk voor wat zich in de chaotische werkelijkheid aandient en biddend om in die soms 'duistere onbegrijpelijkheid van het kwaad' te leren zien hoe God 'in onze waarneming verschijnt' (305). Voortdurend in gesprek met de katholieke traditie en met hedendaagse theologen, schrijvers, cineasten, musici, psychotherapeuten en kunstenaars. Zo presenteert Borgman zijn visie op wat in de 21e eeuw nodig is om met onze cultuur in gesprek te zijn. Hij wil dat doen vanuit het perspectief, dat – in wat wij waarnemen aan onrust, chaos, verdriet, onrecht, vernedering, betekenisverlies en machteloosheid – Gods liefdevolle aanwezigheid kan worden ontvangen als transformerende presentie, die 'alle dingen nieuw' maakt.
Zoals (en ook wat) Borgman schrijft, is voor mij tegelijk een worsteling en een feest van herkenning. Een worsteling omdat zijn ampele taalgebruik het mij noodzakelijk maakt veel zinnen twee of drie keer te lezen. Maar herkenning ook, omdat hij gedachten en perspectieven onder woorden brengt, die mij van binnen doen gloeien. Eén voorbeeld. Op het weblog over mijn sabbatverlof in 2013, met als uitgangsvraag hoe de krimp in geloof en kerk tot nieuwe kansen kunnen leiden, heb ik de vraag gesteld, 'of het mogelijk is om vanuit een theologische c.q. gelovige invalshoek betekenis te geven aan de kwantitatieve vermindering van het aantal kerkmensen. Zou de God van Jezus van Nazaret ons iets willen duidelijk maken met de leegloop van de kerken?' Deze vraag wordt door Borgman niet meteen beantwoord, maar m.i. wel onderkend als hij schrijft 'dat Gods aanwezigheid en alles wat daarvan getuigt, niet tegenover de werkelijkheid staan waarmee wij onlosmakelijk verbonden zijn en waarvan wij deel zijn. Ze zijn erin verborgen, in ieder geval in aanzet. … Dat is voor mij een het theologisch uitgangspunt, hoe haaks het ook lijkt te staan op de vermeende secularisatie van onze levens. God is ook bij en in de secularisatie.' (319, curs. WH).
Op verborgen wijze
Daarmee is wat mij betreft ook het subversieve karakter van Borgmans theologische aanpak gegeven. Hij mikt niet op heldere antwoorden en geruststellende vergezichten. Hij is zich bewust van zowel het te weinig onderkende belang van geloof en theologie voor de hedendaagse cultuur als van de marginale positie waarin beide zich in het huidige tijdsgewricht bevinden: 'Het is de roeping van de theologie zich toe te wijden aan wat niet gezegd kan worden, maar aan wat zich op verborgen wijze meldt en vanwege het ultieme en omvattende belang ervan niet ongezegd mag en kan blijven.' (59) Daarom vraagt de aanhoudende oproep tot barmhartigheid die klinkt in de christelijke traditie, juist vanuit de ervaring dat onbarmhartigheid zich dagelijks aan ons voordoet, een gedurige en daarom onmogelijke inzet. Deze inzet blijkt 'voor wie goed kijkt niettemin te worden geleefd, op tal van plaatsen en niet zelden onbewust. Het is de taak van de theologie deze reëel bestaande en noodzakelijke onmogelijkheid te zien en haar vervolgens te denken als goddelijke gave, duidelijk makend hoe de wereld in het licht van deze gave nieuw zichtbaar wordt.' (63)Gedurfd is Borgmans insteek om zijn theologie baseren op een onzekere verbintenis tussen het hemelse licht en de aardse, materiële, historische werkelijkheid (vgl. 31). Deze weerbarstige, onzekere en tegelijk uitdagende verbintenis tussen het hemelse en het aardse (volgens mij in de moderniteit ook wel als absurde non-verbintenis getypeerd) is een rode draad in heel het boek. Het is de paradoxale werkelijkheid van de ervaring 'van Gods afwezigheid verbonden met diens aanwezigheid.' (113) En daarom is geloof 'nergens vanzelfsprekend, ook en zeker niet bij degenen die sociologisch gezien gelovigen zijn, belijdende christenen, actieve kerkleden. Of kerkelijke ambtsdragers. Of theologen.' (119)
Drieluik
Gedurfd is het werk van Borgman ook omdat hij zich heeft voorgenomen een drieluik te publiceren, waarvan de Inleiding en Invocatio het eerste deel vormen. Er is dus nog flink wat werk te verzetten. De structuur van de trilogie schets Borgman door te beginnen 'met wat ik noem een invocatio, een in- en aanroepen van de liefde die het mogelijk maakt te spreken in een taal met de grammatica die Christus is. Dan volgt, als tweede deel, creatio, dat ingaat op het scheppen en ontvangen van de ruimte waarin wij tezamen met alle anderen en al het andere "leven en bewegen en zijn" (vgl Hnd. 17,28) en het vermogen ontvangen onszelf en elkaar te scheppen. Deze ruimte opent zich, maar wordt ook steeds opnieuw gesloten en deze geslotenheid moet steeds opnieuw worden doorbroken. Het derde deel, redemptio, gaat in op de manier waarop wij tezamen met alles en allen zijn en gedurig worden bevrijd uit de gevangenschap in deze steeds dreigende beslotenheid, inclusief onze taaie neiging zelf substantieel aan deze gevangenschap bij te dragen.' (32)De ruimte die hier beschikbaar is verhindert mij om uitvoeriger in te gaan op Alle dingen nieuw, hoewel veel gedachten en perspectieven daartoe aanleiding geven. Maar één opmerking kan ik niet nalaten te maken. Het gaat om het inzicht vanuit de dominicaanse traditie, 'dat de theologie, dat studie zelf een vorm van eredienst is. … Ook het studeren, alleen in de eigen cel, wordt hierbij uitdrukkelijk als een vorm van gebed gepresenteerd.' (193) In de marge heb ik genoteerd: Dan het ik veel meer gebeden dan ik dacht. :-)
__________
(1) KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht 2020, ISBN 9789043533645
Geen opmerkingen:
Een reactie posten