Overweging bij de 23e zondag door het jaar (A)
Lezingen: Ezechiël 33,7-9; Romeinen 13,8-10; Matteüs 18,15-20
Op Omroep Zeeland Radio komt geregeld een spotje voorbij, waarin 'Goed bezig!' in verschillende toonaarden wordt geroepen. Het is een uitnodiging om via de radio een compliment te geven aan iemand die dat dik verdiend heeft. Soms moet je je ervan bewust worden, dat een compliment echt wel op zijn plaats is, want van de meeste dingen die goed gaan vinden we dat al snel heel normaal. Toch gaat het geven van een compliment ons doorgaans gemakkelijker af dan wanneer we een ander moeten terecht wijzen. Want zo'n terechtwijzing begint met de vaststelling, dat een ander iets verkeerd heeft gedaan. Maar als die constatering zonder gevolg blijft, dan doe je in feite zelf ook iets verkeerd.
Mededogen
De profeet Ezechiël is zich daarvan maar al te goed bewust. In de eerste lezing horen we hoe hij namens God als wachter is aangesteld over het volk van Israël. Hij moet de Israëlieten waarschuwen als ze van het rechte pad afwijken. Het zijn nogal krachtige woorden, waarmee de taak van de wachter wordt omschreven. Als hij niet waarschuwt, dan eist God bij hem het bloed van de boosdoener op. Daarmee wil gezegd zijn: als je onrecht ziet en vervolgens wegkijkt, dan ben je mede schuldig aan het onrecht. Je mag niet zwijgen als je ziet dat de menselijke waardigheid geweld wordt aangedaan. Zeker wanneer dat het geval is bij mensen die zichzelf niet verdedigen kunnen. Denk aan jonge kinderen, onzekere pubers, dementerende ouderen, mensen die de weg niet weten in de bureaucratie of in de snelle digitale wereld, zelfs aan mensen die verslaafd of dakloos zijn. Je mag niet wegkijken. Anders kleeft er ook schuld aan jou.Natuurlijk kan niemand van ons alle problemen, alle onrecht te lijf gaan. Maar: je moet doen wat je kunt. En daarbij geldt slechts een belangrijke drijfveer, die ons wordt aangereikt door de apostel Paulus. Zorg dat je niemand iets schuldig bent behalve de onderlinge liefde. En als we het hebben over de liefde, dan zit daarin altijd ook het begrip mededogen opgesloten. Liefde zonder mededogen is een liefde zonder hart. We realiseren ons allemaal, dat we degenen die ons lief zijn accepteren met hun mooie, maar ook hun minder mooie kanten. Dat is precies mededogen: de minder mooie kanten erbij nemen. En toch van de ander blijven houden.
Menselijke waardigheid
Op dezelfde manier zouden we de mensen moeten benaderen, die wat verder van ons afstaan, maar die evenzeer behoefte hebben aan ons mededogen, aan onze liefde. Dan herhaal ik het rijtje van daarnet: kinderen, pubers, ouderen, verslaafden, daklozen. Waar hun menselijke waardigheid in het geding is, daar mogen wij niet wegkijken, daar moeten we in verweer komen.Dat is natuurlijk niet altijd gemakkelijk of vanzelfsprekend. Maar we kunnen een houvast vinden, een manier om deze situaties aan te pakken, in de handreiking die Jezus ons doet in het evangelie. Het is, om zo te zeggen, een plan in drie stappen. De eerste stap is, dat je zelf in gesprek gaat met degene die je de rechte weg wilt wijzen. Dat moet je overigens doen vanuit het mededogen, waar Paulus het over heeft. Want ook degene die een terechtwijzing nodig heeft, verdient onze liefdevolle aandacht. Daarom heeft Jezus het ook over 'je broeder' (of zuster) die terecht gewezen moet worden. Die relatie als broeder of zuster is essentieel. De tweede stap is, dat je met anderen samen probeert je broeder of zuster te overtuigen van zijn of haar manco. En wanneer ook dat geen resultaat heeft, dan volgt de derde stap: de hele gemeenschap (dat is de gemeenschap van de kerk) moet zich erover uitspreken. Maar steeds moet de liefde, het mededogen, het centrale uitgangspunt zijn bij dit traject. Het gaat er niet om de ander vast te pinnen op wat verkeerd was, maar om hem/haar de mogelijkheid te geven een andere, betere keuze te maken. Een keuze die recht doet aan de menselijke waardigheid.
Niet zwijgen
Deze essentiële behoefte aan humaniteit is voor ieder mens evenzeer van belang: zowel voor mensen die het goede nastreven als voor hen die denken dat ze daaraan niet gebonden zijn. Daarom moeten we in ons gebed steun geven aan de mensen die in Belarus vragen om het aftreden van de dictator Loekasjenko, steun geven aan de mensen die zich verzetten tegen de machtswellust van een narcistische president van Amerika, maar ook steun aan de mensen die met tomeloze inzet vechten om een veilig vaccin te ontwikkelen tegen het coronavirus. We moeten onze steun geven aan de ontwikkelingswerkers, artsen en verpleegkundigen die met grote toewijding de menselijke waardigheid proberen te beschermen overal ter wereld waar de armoede het leven van mensen in gevaar brengt. We moeten onze steun geven aan visionaire denkers, die oplossingen uitproberen om de plastic soep in onze wereldzeeën op te ruimen. We moeten in verweer komen als we weten, of zelfs maar vermoeden dat huiselijk geweld de veiligheid van onze medemens in gevaar brengt.Steeds zal bij dit alles ons hart moeten spreken: vanuit oprechte liefde, vanuit welgemeend mededogen. Maar waar de menselijke waardigheid in het geding is, daar mogen we niet zwijgen. Want dan is ook de waardigheid van God in het geding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten