23 augustus 2020

De sleutel tot het hart

 Overweging bij de 21e zondag door het jaar (A)

Lezingen: Jesaja 22,19-23; Matteüs 16,13-20

Soms gebeurt het dat mensen grote indruk kunnen maken, doordat ze met veel spektakel iets neerzetten dat je lang zal bij blijven. Bijvoorbeeld wanneer een illusionist een bepaalde act laat zien, waarvan je je werkelijk afvraagt hoe hij dat voor elkaar krijgt. Maar het kan ook gebeuren wanneer een artiest of een band tijdens een concert het publiek zodanig in vervoering brengt, dat je dat extatische gevoel als herinnering blijft meedragen.

Dat gevoel van extase moeten veel mensen gehad hebben toen Jezus, in een eerdere passage uit het Matteüsevangelie, met niet meer dan vijf broden en twee vissen een grote menigte verzadigde. Vanwege de opwinding die deze gebeurtenis veroorzaakte, zijn veel mensen bereid achter Jezus aan te lopen. Maar Jezus zelf, als hij met zijn getrouwen alleen is, wil het niet hebben over wat zijn optreden veroorzaakt. Hij wil het hebben over wat hij voor zijn leerlingen betekent. Hij wil het hebben over wie hij is. Niet het effect van zijn optreden, maar de essentie van zijn persoon – daar gaat het om.

Maar ja, zo'n rechtstreekse vraag is verre van eenvoudig. Vraag maar eens op de man af aan twee geliefden wat zij voor elkaar betekenen, wat de essentie van de ene persoon voor de ander is. Dat is een vraag, die meestal met enige huiver of aarzeling wordt beantwoord. Want het antwoord op die vraag moet wel eerlijk en oprecht zijn. Anders wordt het een huichelachtig antwoord. Daarom is het antwoord van de leerlingen op de vraag van Jezus ook in eerste instantie een aftastend antwoord. Voorzichtig wordt verwezen naar de grote figuren uit de geschiedenis van Israël: Elia, Jeremia, Johannes de Doper. Het zijn deze profeten die een beproefd recept hebben aangereikt voor hoe je kunt leven volgens Gods bedoelingen. Nou – vinden de leerlingen – daar kun je toch wel mee vooruit!

Liefdesverklaring

Maar Jezus scherpt zijn vraag nog eens aan. Het gaat er niet om wat 'de mensen' zeggen, maar om wat jullie vinden: mijn vrienden, mijn intimi. Petrus begrijpt, dat het nu aankomt op een integer antwoord. Het gaat om de essentie van Jezus' persoon, niet om het effect van zijn handelen. En Petrus kan maar een antwoord geven: U bent de Christus, Zoon van de levende God.

Dit antwoord van Petrus is niet iets dat hij zelf heeft bedacht. Het antwoord is hem gegeven, ingegeven. Als iets dat hem toevalt, als een geschenk. Vergelijkbaar met wat je voelt als je van iemand houdt. Je kiest voor je geliefde omdat de liefde voor deze persoon groter is dan je rationeel onder woorden kunt brengen. Het antwoord van Petrus is zoiets als een liefdesverklaring: U betekent alles voor mij. Dat kun je niet beredeneren, maar dat is een overtuiging die diep in je hart tot leven komt. Het is een kwestie van vertrouwen in de meest brede betekenis van het woord.

Sleutel

Van zijn kant spreekt Jezus zijn liefde voor Petrus, zijn geloof in hem, uit door hem een vertrouwenspositie te geven. Jezus deelt zijn sleutels voor de toegang tot het Rijk der hemelen met Petrus. Zoals geliefden elkaar de sleutel tot het hart van de ander toevertrouwen, zo vertrouwt Jezus aan Petrus de sleutel toe tot wat hem, Jezus, het meest dierbaar is: het Rijk der hemelen. Wat voor de komst van dat Rijk heeft Jezus alles over, tot en met de schandelijke dood aan het kruis. Op die weg wil Jezus graag Petrus meenemen, zoals geliefden elkaar meenemen op hun levensweg for better and for worse, in dagen van voor- en van tegenspoed.

Maar laten we er niet omheen draaien: de vraag van Jezus aan de leerlingen wordt ook gesteld aan ons, anno 2020. Wie zeggen wij dat Jezus is? En ook wij zullen niet eronder uitkomen een oprecht en integer antwoord te geven. Is ons vertrouwen in, onze liefde voor Jezus zodanig, dat we hem willen volgen op die weg naar het Rijk der hemelen? Laten we maar eerlijk zijn: er zijn momenten waarop ons dat lukt, maar ook momenten waarop we daarin falen. Zoals ook Petrus de ene keer razend enthousiast kan zijn en de andere keer Jezus verloochent als de angst hem in het lijf gaat zitten. De weg naar het Rijk der hemelen is er een van vallen en opstaan. Maar we mogen ons verzekerd weten dat Jezus de Christus is, die ons op deze weg vergezelt met zijn onvoorwaardelijke liefde. Die liefde nodigt ons uit om telkens opnieuw de keuze te maken dat wij onze liefde als antwoord geven op de vraag van Jezus: wie zeggen jullie dat ik ben?

Ontdekken en vermoeden

Of Jezus voor ons inderdaad de Christus is, dat kunnen we soms ontdekken in het woordeloze vragen om aandacht dat we lezen in de ogen van de bewoner van het verzorgingshuis die vrijwel nooit bezoek krijgt. Onze persoonlijk ontmoeting met Christus kunnen we soms vermoeden in de diepe en tegelijk verheven stilte die we delen met monniken en zusters die verblijven in kloosters. We kunnen Christus soms herkennen in de heilige woede die mensen ventileren als ze zien welk onrecht anderen wordt aangedaan. We kunnen Christus herkennen in de trouwe zorg die kinderen geven aan hun ouders of ouders aan hun kinderen. We kunnen Christus herkennen in de toegewijde en belangeloze inzet van van degene die het secretariaat van de toneelvereniging behartigt. We kunnen Christus herkennen in de aanhoudende aandacht die sommige mensen vragen voor het behoud van de aarde en voor het milieu waar wij deel van uitmaken.

En wat is dan de persoonlijke manier van u en mij om antwoord te geven op die vraag van Jezus: wie zeggen jullie dat ik ben? Kunnen we, durven we zover te gaan dat we Jezus' aanbod aanvaarden waardoor hij de voor ons de sleutel tot ons hart is?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten