Overweging op de 3e zondag van Pasen (jaar C)
Lezingen:
Handelingen 5,27b-32.40b-41;
Johannes 21,1-14
Ooit heb ik het verhaal gehoord van een man, die vertelde dat hij ernstig ziek was geweest. Zo ernstig, dat hij op het randje van de dood had gelegen. Niemand begrijpt het, maar hij was weer beter geworden. 'Sindsdien ben ik een ander mens geworden,' zei hij. 'Dingen waar ik mij vroeger druk om maakte, vind ik nu erg betrekkelijk. En waar ik toen aan voorbij leefde, heeft nu veel meer waarde gekregen. Ik leef anders, intenser.' Je kunt je voorstellen, dat deze man voor zijn vrienden en familie een ander mens is geworden. De buitenkant is dezelfde gebleven, maar zijn gedrag, zijn manier van reageren is anders geworden. Wie hem vóór en na zijn ziekte heeft gekend, zal nu zeggen: hij is het, en toch ook weer niet. Hij is anders geworden.
 |
Ornament in de Geertruidskerk te Geertruidenberg |
Twijfel
Iets van die verwarrende ervaring vinden we terug in dat rare zinnetje uit het evangelie: '
Wetend dat het de Heer was, durfde geen van zijn leerlingen hem te vragen: Wie bent U?.' Ze weten dat Hij het is, maar er is toch twijfel: is Hij het echt? Hij was toch geëxecuteerd door de kruisiging? En nu staat Hij hier, eerst als iemand die vraagt om een stuk vis, en later, weer terug op het strand, als de gastheer die hen uitnodigt voor het ontbijt.