14 september 2014

490 keer – en meer

Overweging bij de oecumenische diaconale viering te Heinkenszand
t.b.v. de Stichting Leergeld
Thema: Nu meedoen is later meetellen

Lezingen: Exodus 32, 7-14; Matteüs 18, 21-35

Brian zit in 2 Havo. Hij ligt niet zo goed in de groep, maakt ook niet gemakkelijk contacten met klasgenoten. Qua kleding valt hij nogal uit de toon. Zijn schoolresultaten zijn matig. Toch is het de klassenleraar, die voorstelt om Brian aan te stellen als klassenvertegenwoordiger. Hij wil Brian een kans geven; hij geeft hem zijn vertrouwen. In de loop van het jaar zie je Brian opbloeien. Zijn resultaten worden steeds beter. En ook in de groep wordt hij meer geaccepteerd.

Als je in staat bent om iemand je vertrouwen te geven, dan is dat een manier van investeren die een goede wending kan geven aan iemands leven. Niet altijd natuurlijk, want het vertrouwen kan ook geschaad worden. Maar in het geval van Brian heeft het gewerkt.


Onderhandelen met God

Investeren in mensen, hen je vertrouwen durven geven, dat is in essentie ook waar het om gaat in de lezingen van deze dienst. In de eerste lezing hebben we gehoord, wat er aan de hand is met het volk, dat door God is bevrijd uit het slavenbestaan in Egypte. Die bevrijding mag je opvatten als een investering, die God wil doen: hij vertrouwt erop dat de Israëlieten hem weten te waarderen om deze nieuwe kans. Maar in het verhaal horen we ook, hoezeer God teleurgesteld is, als blijkt dat de Israëlieten zich van hem afkeren. De investering betaalt zich niet terug.

Maar dan is er Mozes, die God aanspreekt op zijn eergevoel. 'Je laat het toch niet gebeuren, dat er gezegd wordt: eerst haalt hij hen uit Egypte, en dan laat hij hen simpelweg stikken?' Mozes investeert op zijn beurt in God, hij vertrouwt op diens vergevingsgezindheid. Dat vind ik eigenlijk wel het mooie van die God van Israël, dat hij een God is met wie te onderhandelen is. Het is een God met wie te praten valt. En inderdaad: hij laat zich ompraten door Mozes. Het blijkt een barmhartige God te zijn.

En met dit verhaal wordt aan Israël – en wordt ook aan ons – de vraag voorgehouden: welke God aanbidt je eigenlijk? Voor welke god ben je bereid ruimte te maken in je eigen leven? De zelfgemaakte god, verbeeld in een stierenbeeld van goud, of de God die meer barmhartigheid toont dan wij ons kunnen voorstellen? Welke God geef jij je vertrouwen? In welke God investeer jij?

Geloof als basis

De vragen van vertrouwen en barmhartigheid komen ook aan de orde in het verhaal uit het evangelie. De schuldenaar vraagt barmhartigheid van zijn schuldeiser, die op zijn beurt vertrouwen geeft aan de schuldenaar. Maar zijn eigen onbarmhartige houding komt de schuldenaar uiteindelijk duur te staan. Uit angst voor zijn eigen hachje is hij niet bereid geduld te hebben met degene die bij hem in het krijt staat. De gevolgen zijn bekend.

Hoe zou het verhaal zijn afgelopen, als de eerste schuldenaar geduld had gehad met de tweede schuldenaar? Dan had de eerste schuldeiser langer op zijn geld moeten wachten; hij had geduld moeten hebben. En hij had zijn schuldenaar niet hoeven over te leveren aan de gerechtsdienaren. Hij had zich, zoals God in de eerste lezing, waarschijnlijk laten overtuigen van de goede bedoelingen van zijn schuldenaar. Maar dat vraagt dus vertrouwen, barmhartigheid en geduld. In één woord: het vraagt geloof.

Geloof als basis om de verhouding tussen mensen kwalitatief op een ander plan te brengen. Als ik het goed zie, is dat ook het uitgangspunt bij het werk van de Stichting Leergeld. Jonge mensen, die aan de zijlijn van de samenleving terecht dreigen te komen vanwege de financiële situatie thuis, een kans geven: dat vraagt geloof. Geen blind geloof, maar in essentie wel: geloof. Een geloof, dat gebaseerd is op de ervaring van positieve resultaten als je kansen durft te geven en geduld kunt opbrengen. Straks bij de toelichting op de collecte zal Bart van Hasselt, die het werk van Stichting Leergeld coördineert voor de Oosterschelderegio, daar veel concreter iets over kunnen vertellen. Dit alles vanuit de optie: 'Nu meedoen is later meetellen.'

490 keer – en meer

Geloven in de capaciteiten van mensen is niet vanzelfsprekend. Je vertrouwen loopt ook wel eens een deuk op. Waarschijnlijk méér dan eens. Maar geloven betekent, dat je die deuk kunt hebben. Het betekent, dat je niet opgeeft als je vertrouwen meerdere keren beschaamd wordt. Het betekent, dat je opnieuw de moed opbrengt om de ander wéér een kans te geven. Niet één keer, niet twee keer, niet zeven keer, maar 490 keer – en meer.

Ja, hallo! Dat kan geen mens opbrengen, zeggen we dan al gauw. Dat kan toch alleen God zelf? Ja. Ja? Maar waarom zouden we dit aan God alleen moeten overlaten? Waarom zouden wij dit perspectief uit het oog verliezen? Waarom zouden wij zelf niet een poging doen om dit waar te maken? Wie toch probeert om als mens die weg te gaan, die gaat – wees hiervan overtuigd – een goddelijke weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten