03 september 2017

Tot op het bot

Overweging bij de 22e zondag door het jaar (jaar A)

Lezingen: Jeremia 20,7-9; Matteüs 16,21-27

Ooit las ik in de krant een verhaal over een Italiaanse man. Als vertegenwoordiger verdiende hij zijn brood. Hij had een goed inkomen. Ongewild werd hij getuige van een moord, gepleegd door de maffia. De man verstond zijn burgerplicht en deed aangifte bij de politie. Het gevolg was, dat hij zijn leven niet meer zeker was. De maffia immers vergeet niet en vergeeft niet. Hij moest onderduiken met zijn vrouw en twee kinderen, steeds opnieuw verhuizen, en zijn eigen identiteit helemaal opgeven. Zijn baan raakte hij kwijt. Zijn leven werd een nachtmerrie. De overheid deed niets als dank voor zijn diensten. Hij kreeg geen kans om zijn leven opnieuw op te bouwen. Na enkele jaren ging hij in Frankrijk wonen, waar hij als boer probeerde een nieuw bestaan op te bouwen. Maar ook daar was hij niet zeker van zijn leven.

Stank voor dank

Het verhaal is duidelijk. Als je trouw wil blijven aan je principes, trouw tot op het bot, dan moet je soms een weg van enorme eenzaamheid gaan. Als je moeilijke keuzes moet maken, kom je er vaak alleen voor te staan. Dat beluisteren we ook in de lezingen van deze dag. Op dringend verzoek van God klaagt Jeremia het onrecht aan in het koninkrijk Juda. Maar hij is enorm teleurgesteld over het resultaat van zijn opdracht. Hij wordt uitgelachen en bespot. Hij heeft het gevoel, dat God hem in de kou laat staan met zijn profetische opdracht. Hij vraagt zich ernstig af, of dit nu wel echt zijn taak is. Want eigenlijk krijgt hij enkel stank voor dank. En de profeet denkt: bekijk het maar! Ik houd het voor gezien.

En toch: het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In het uiten van zijn klacht groeit bij Jeremia toch weer het vertrouwen. Er laait een vuur op in mijn hart, zegt hij. Ik wil het in bedwang te houden, maar het lukt mij niet. En opnieuw geeft hij zich over aan de taak, die God van hem vraagt.


Andere toon

Zware teleurstelling ook in het evangelie. Als je het Matteüsevangelie in zijn geheel zou lezen, en je komt aan bij de passage van vandaag, dan voel je dat de toon van het verhaal verandert. Van hier af begint Jezus duidelijk te maken, dat hij naar Jeruzalem moet gaan om zijn opdracht te voltooien. Maar hij weet zelf heel goed, wat dit betekenen zal: vernedering, gevangenschap, lijden, zelfs de dood aan het kruis. Toch wil hij zich niet van zijn keuze te laten afbrengen.

Een serieuze poging daartoe doet echter uitgerekend Petrus. Dezelfde Petrus, die een week geleden spontaan zei, dat Jezus de Messias was, en die daarom van Jezus de naam Steenrots kreeg, - diezelfde Petrus probeert nu Jezus een lesje te lezen. Want het kan er bij hem niet in, dat deze Messias vernedering en dood tegemoet gaat. Als Jezus dat wil, dan zal Petrus proberen hem daarvan af te brengen.

Achteraan

De reactie van Jezus is ongewoon hard: 'Ga weg, Satan, terug!' Petrus wordt ineens gedegradeerd van Steenrots tot Satan. Het woord Satan betekent in het Oude Testament letterlijk: tegenstander, iemand die een ander hindernissen in de weg legt. Jezus beschouwt Petrus dus eigenlijk als een dwarsligger. De steenrots wordt steen des aanstoots, en daarom moet hij zijn plaats weer kennen. Vandaar dat Jezus zegt: ga weg, terug! In de oorspronkelijke Griekse tekst staat er letterlijk: ga achter mij. Petrus moet dus niet voor Jezus gaan dwarsliggen, maar achter Jezus gaan staan – letterlijk en figuurlijk. Jezus zegt dus: Petrus, wees geen tegenstander, maar een medestander.

Wie dus volgeling van Jezus wil zijn, wie net als Jezus een wereld wil van gerechtigheid en vrede, moet op zijn weg ook het lijden accepteren, de vernedering en de bespotting. Wie bereid is zijn leven te verliezen, wie bereid is zijn eigen leven, zijn eigen plannen los te laten, die zal het leven vinden, het echte leven: een leven van broederschap en zusterschap, van gerechtigheid en vrede. Kijk niet vooral naar wat je zelf kunt binnenhalen, maar naar wat je voor anderen kunt betekenen. En daarbij hoort ook het accepteren, dat er mensen zullen zijn, die je voor gek verslijten.

Tot op het bot

Trouw zijn aan je principes, aan je diepste overtuiging, dat hoeft niet altijd zo ingrijpend te zijn als bij de Italiaanse man over wie ik in het begin vertelde. Trouw aan haar overtuiging is ook de lerares, die doelbewust de minder populaire leerling vraagt om klassenvertegenwoordiger te zijn. Trouw aan zijn ooit uitgesproken belofte is de man, die dagelijks zorg geeft aan zijn dementerende vrouw, ook al moest ze opgenomen worden in het verzorgingstehuis. Trouw aan haar heilige overtuiging is de vrouw, die iedere maand via Amnesty International een brief schrijft aan de politieke gevangene, ook al krijgt ze nooit een reactie. Trouw aan je innerlijke overtuiging ben je, als je doet wat je hart je ingeeft, ook al volg je daarmee niet de richtlijnen die de reclames je voorschrijven.

Dat is waar het op aankomt: trouw zijn tot op het bot. En ook: je plaats kennen, de plaats die ook Petrus kreeg aangewezen: achter Jezus, om hem te volgen op zijn weg. Dat is de plaats, die ook ons toekomt: Jezus achterna, op weg naar Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten