04 december 2016

Verander je denkraam

Overweging op de 2e zondag van de Advent (jaar A)

Lezingen: Jesaja 11,1-10; Matteüs 3,1-12

Door het koude winterweer van de afgelopen dagen moest extra inzet geleverd worden bij de gladheidsbestrijding. ‘s Morgens moest je eerst je autoruiten krabben en sneeuwvrij maken. Nogal wat ongemak dus, maar eigenlijk valt er wel mee te leven. Veel meer problemen levert het koude winterweer op voor mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Verschillende gemeenten in Nederland hebben de winteropvangregeling voor daklozen, eerder dan gepland, in werking gesteld. Want het mag toch niet waar zijn, dat mensen in de kou blijven staan. Daar zijn we het in ons beschaafde Nederland toch wel over eens, denk ik.

Mensen laat je niet in de kou staan, ook niet in figuurlijke zin. Toch moeten we onszelf steeds weer ervan doordringen, dat dit niet vanzelfsprekend is. Zeker in deze Adventsperiode, nu wij ons proberen klaar te maken voor het geboortefeest van onze Heer, zullen we daar nog wat extra aandacht aan moeten geven. De woorden van Jesaja en van Johannes de Doper kunnen ons daarbij de weg wijzen.


Waardigheid

Jesaja schetst een ideaalbeeld van een koning, die als een zorgzame herder zijn volk zal leiden. Hij is een koning, die niet uit is op eigen roem en macht, maar op het welzijn van de mensen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. En het bijzondere aan deze koning is, dat hij niet zal oordelen naar uiterlijke schijn. Niet alleen de mensen die gekleed zijn in purperen gewaden, maar ook de mensen die niets anders hebben dan de versleten lompen aan hun lijf: ook zij hebben recht op een eerlijk oordeel. Ook zij hebben een menselijke waardigheid, hebben recht op veiligheid, op eten voor zichzelf en hun kinderen, op gezondheidszorg, op een toekomst van vrede en verbondenheid.

Natuurlijk zijn we ons ervan bewust, dat Jesaja een ideaalbeeld schept, iets dat nog gerealiseerd moet worden. Maar moet je het daarom dan maar afdoen als iets dat onbereikbaar, en dus onbelangrijk is? Nee, eerder het tegendeel, zou ik zeggen. Juist omdat het een droombeeld is, juist omdat je daarop durft te koersen, helpt het je de toekomst vorm te geven en waar te maken. Want het werken aan een humane, menswaardige wereld, aan het dichterbij brengen van een wereld waarin gerechtigheid sterker is dan onrecht, aan het realiseren van een wereld waarin anderen niet tekort wordt gedaan: dat streven, dat hopen en bidden maakt de komst van de Messias, maakt de geboorte van het kerstkind mogelijk.

Geen garantie

En dat is ook waar Johannes de Doper alle nadruk op legt. Hij zegt het zelfs nog krachtiger dan Jesaja. Maar die krachtige woorden hebben alles te maken met sterke tegenstellingen tussen de christenen en de joden, die Matteüs (de schrijver van het evangelie waaruit we lazen) constateert. De joden beroepen zich op hun afstamming van Abraham, en zij menen dat ze op grond daarvan het heil van God wel verdiend zullen hebben. Maar zo werkt het niet, zegt Matteüs. Bij monde van Johannes laat hij weten, dat behaalde resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. Als je niet nu, in de huidige omstandigheden, en met concrete daden laat zien, dat je de gerechtigheid werkelijk nastreeft, dan zul je niet ontkomen aan dreigende toorn.

Moeten we nu bang worden van die dreigende toorn? Moeten we weer terug naar de tijd, dat we door de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders met hel en verdoemenis angst kregen aangejaagd? Nee, dat zou ik niet willen. Maar tegelijk moeten we ons goed realiseren, dat de dreigende toorn ons niet van buitenaf, maar van binnenuit kan treffen. Want als we geen werk maken van het recht van anderen op een menswaardig bestaan, als we mensen letterlijk of figuurlijk in de kou laten staan, dan ligt het dus aan onszelf dat de wereld minder menselijk, minder sociaal en minder bewoonbaar zal zijn. Die dreiging komt dus niet van buitenaf, maar vanuit ons eigen binnenste. Wij kunnen de wereld, onze wereld, maken tot een plek waar de Messias zich thuis zal voelen. Wij kunnen ervoor zorgen, dat het geboortefeest van onze Heer meer is dan alleen maar mooi verlichte huizen en warme glühwein. Wij kunnen eraan bijdragen dat mensen niet in de kou zullen staan, en dat er voor hen werkelijk plaats zal zijn in de herberg. Wij kunnen laten zien, dat het kerstfeest straks niet alleen een feest van lichtjes zal zijn, maar Het Feest van Licht, geschreven met een hoofdletter.

Verander je denkraam

En daar kun je, daar moet je nu al werk van maken. Door mensen een kans te geven in plaats van hun onmogelijkheden te benadrukken. Door de vragen van mensen, vooral van jonge mensen, serieus te nemen in plaats van ze op hun onvolwassenheid te wijzen. Door geduld te hebben met mensen die wat meer tijd nodig hebben in plaats van je eigen agenda zo nodig voorop te stellen. Door genegenheid en liefde meer ruimte te geven in plaats van alles maar kil en zakelijk te beoordelen. Door van vluchtelingen en asielzoekers niet alleen maar te eisen dat ze zich aanpassen, maar hen ook ruimte te geven hun eigenheid te behouden.

Dat vraagt van ons een andere instelling dan we gewoonlijk aannemen. Het vraagt dat we de ander beoordelen niet naar onze maatstaven, maar op zijn eigen merites. Het vraagt dat we onze persoonlijke normen en waarden niet als superieur beschouwen, maar dat die van anderen aan de onze gelijkwaardig zijn. Het vraagt dat we gevolg geven aan de oproep van Johannes: 'Bekeer u'. Het betekent: sla een andere weg in. Kies een andere richting. Verander je denkraam. Zo – en pas dan – bereiden wij de weg van de Heer en maken wij zijn paden recht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten