De directe en open stijl, waarmee paus Franciscus mensen benadert, heeft de harten van velen al veroverd. De media springen er graag op in en laten geregeld staaltjes van zijn spontaan optreden zien. Daarmee haalt Franciscus het hoogste leiderschap in de katholieke kerk van een voetstuk. Hij laat zien, dat hij naast en tussen de mensen wil staan. Dat is hartverwarmend. Ik word er – net als vele anderen – enthousiast van. En ook al is er het besef, dat aan de kerk niets menselijks vreemd is, dus dat ook de kerk in staat van zonde verkeert, toch maakt deze paus dat ik mij trots voel om katholiek te zijn.
Dat komt vooral, omdat paus Franciscus zijn brief heeft geschreven, niet allereerst als een leerstellig document, maar als een visioen, een droom. Hij wil laten zien, dat het evangelie (de blijde boodschap van Jezus van Nazareth), als de oorsprong van waar de kerk voor staat, een beslissende betekenis kan hebben voor de wereld van vandaag. Hij schrijft: 'Ik droom van een missionaire keuze die in staat is alles te veranderen, opdat de gewoonten, de stijlen, de tijdschema's, de taal en iedere kerkelijke structuur, kanalen worden die meer dan voor de bescherming van zichzelf, geschikt zijn voor de evangelisatie van de huidige wereld.' (p. 23)
Natuurlijk pleit de paus ook voor een verkondiging van en door middel van het woord. Maar deze verkondiging moet zich niet allereerst laten leiden door het uitleggen van de kerkelijke regelgeving. Nee, in de woordverkondiging moet primair Gods genade doorklinken (zie p. 70). En daarbij mag, zelfs moet er rekening worden gehouden met de culturele en sociale omstandigheden, waarin de verkondiger de mensen aantreft die zijn gehoor vormen. De prediking is erop gericht, dat het woord van God wordt gevoeld als 'het branden van het hart. De predikant heeft de zeer mooie en moeilijke zending om harten die elkaar liefhebben te verenigen: dat van de Heer en dat van zijn volk.' (p. 86)
Wat het eerste thema betreft pleit Franciscus voor 'een arme kerk voor de armen. Zij hebben ons veel te leren. ... Het is noodzakelijk dat wij ons door hen laten evangeliseren.' (p. 117) Dit betekent onder andere: 'Wij mogen niet meer vertrouwen in de blinde krachten en de onzichtbare hand van de markt.' (p. 120) In het verlengde daarvan zegt Franciscus: 'Privé-bezit van de goederen wordt gerechtvaardigd om ze te behoeden en te doen groeien, zodat zij het gemeenschappelijk welzijn (cursivering WH) beter dienen, en daarom moet solidariteit worden beleefd als een beslissing de arme terug te geven wat hem toekomt.' (p. 112) Daarom vraagt de paus aandacht voor een andere instelling bij politici en economen: 'Ik ben ervan overtuigd dat er vanuit een openheid voor transcendentie een nieuwe politieke en economische mentaliteit gevormd kan worden, die de absolute tweedeling tussen de economie en het algemeen maatschappelijk welzijn zou kunnen helpen overwinnen.' (p. 121)
Inderdaad: de evangelische boodschap allereerst verstaan als een genade, een geschenk, een vreugde die ons gegeven wordt - om niet. Een boodschap die in de wereld van vandaag, in de wereld waarin wij leven, betekenis heeft in de mate waarin wij haar zichtbaar maken: door concrete inzet en woorden van barmhartigheid en kracht. Een boodschap die gedaan moet worden: door mee te leven en mee te lijden met wie wij op onze weg tegenkomen. Een boodschap die niet op de juiste wijze verkondigd kan worden vanuit een hoge ivoren toren, maar alleen als wij bereid zijn erop uit te trekken. Het is die uitdaging, die paus Franciscus voorlegt aan ieder die de vreugde van het evangelie ter harte gaat.
Foto afkomstig van http://www.austincnm.com/ |
Er gaat iets gloeien
Dat enthousiasme en die trots ervaar ik ook bij het lezen van de apostolische brief, die paus Franciscus liet uitgaan op 24 november 2013. De brief, die getiteld is De vreugde van het Evangelie, is uitgegeven als afsluiting van het Jaar van het Geloof. Het document gaat, blijkens de ondertitel, over de verkondiging van het evangelie in de wereld van vandaag. De brief is in de Nederlandse vertaling beschikbaar gekomen in juni 2014 en uitgevoerd als een pocket van 174 bladzijden. Een stevig document dus, waarvoor je best even moet gaan zitten. Maar dat is dan ook – vind ik – echt de moeite waard. Want bij het lezen voel ik, dat er iets gaat gloeien van binnen.Dat komt vooral, omdat paus Franciscus zijn brief heeft geschreven, niet allereerst als een leerstellig document, maar als een visioen, een droom. Hij wil laten zien, dat het evangelie (de blijde boodschap van Jezus van Nazareth), als de oorsprong van waar de kerk voor staat, een beslissende betekenis kan hebben voor de wereld van vandaag. Hij schrijft: 'Ik droom van een missionaire keuze die in staat is alles te veranderen, opdat de gewoonten, de stijlen, de tijdschema's, de taal en iedere kerkelijke structuur, kanalen worden die meer dan voor de bescherming van zichzelf, geschikt zijn voor de evangelisatie van de huidige wereld.' (p. 23)
Uit de comfort-zone
Het komt erop neer, dat Franciscus ervoor kiest om als kerk erop uit te trekken. Niet blijven zitten waar je zit, ook niet met een beschuldigende vinger wijzen naar 'de verdorven buitenwereld', niet het leerstellige pantser aantrekken, maar 'uitgaan naar de randgebieden van het eigen territorium of naar nieuwe sociaal-culturele omgevingen.' (p. 25) Het betekent, dat we als kerk moeten loskomen uit onze comfort-zone. Het betekent, dat onze concrete inzet voor een betere, meer leefbare wereld de beste en meest adequate manier is van evangeliseren.Natuurlijk pleit de paus ook voor een verkondiging van en door middel van het woord. Maar deze verkondiging moet zich niet allereerst laten leiden door het uitleggen van de kerkelijke regelgeving. Nee, in de woordverkondiging moet primair Gods genade doorklinken (zie p. 70). En daarbij mag, zelfs moet er rekening worden gehouden met de culturele en sociale omstandigheden, waarin de verkondiger de mensen aantreft die zijn gehoor vormen. De prediking is erop gericht, dat het woord van God wordt gevoeld als 'het branden van het hart. De predikant heeft de zeer mooie en moeilijke zending om harten die elkaar liefhebben te verenigen: dat van de Heer en dat van zijn volk.' (p. 86)
De daad bij het woord
Het is kenmerkend voor paus Franciscus, dat hij bij het woord ook de daad voegt. Daarom is het vierde hoofdstuk van de brief helemaal gewijd aan de sociale dimensie van de evangelisatie. Hij schrijft: 'Men kan niet meer zeggen dat de godsdienst zich moet beperken tot de privé-sfeer en alleen maar bestaat om de zielen op de hemel voor te bereiden.' (p. 109) De paus concentreert zich in dit hoofdstuk op twee belangrijke thema's: het opnemen van de armen in de maatschappij en en het vraagstuk van vrede en sociale dialoog.Wat het eerste thema betreft pleit Franciscus voor 'een arme kerk voor de armen. Zij hebben ons veel te leren. ... Het is noodzakelijk dat wij ons door hen laten evangeliseren.' (p. 117) Dit betekent onder andere: 'Wij mogen niet meer vertrouwen in de blinde krachten en de onzichtbare hand van de markt.' (p. 120) In het verlengde daarvan zegt Franciscus: 'Privé-bezit van de goederen wordt gerechtvaardigd om ze te behoeden en te doen groeien, zodat zij het gemeenschappelijk welzijn (cursivering WH) beter dienen, en daarom moet solidariteit worden beleefd als een beslissing de arme terug te geven wat hem toekomt.' (p. 112) Daarom vraagt de paus aandacht voor een andere instelling bij politici en economen: 'Ik ben ervan overtuigd dat er vanuit een openheid voor transcendentie een nieuwe politieke en economische mentaliteit gevormd kan worden, die de absolute tweedeling tussen de economie en het algemeen maatschappelijk welzijn zou kunnen helpen overwinnen.' (p. 121)
Uitdaging
Vanuit de optiek van de sociale dialoog als bijdrage aan de vrede ziet de paus een drietal belangrijk terreinen van gesprek: met de staten, met de maatschappij en mer de andere gelovigen. Daarbij gaat het niet erom de eigen waarheid als winnaar uit de strijd te slepen. 'Ware openheid houdt in dat men met een duidelijke en vreugdevolle identiteit vast blijft houden aan de eigen diepste overtuigingen, maar ervoor open blijft staan om die van de ander te begrijpen en wetend dat de dialoog ieder kan verrijken.' (p. 140)Inderdaad: de evangelische boodschap allereerst verstaan als een genade, een geschenk, een vreugde die ons gegeven wordt - om niet. Een boodschap die in de wereld van vandaag, in de wereld waarin wij leven, betekenis heeft in de mate waarin wij haar zichtbaar maken: door concrete inzet en woorden van barmhartigheid en kracht. Een boodschap die gedaan moet worden: door mee te leven en mee te lijden met wie wij op onze weg tegenkomen. Een boodschap die niet op de juiste wijze verkondigd kan worden vanuit een hoge ivoren toren, maar alleen als wij bereid zijn erop uit te trekken. Het is die uitdaging, die paus Franciscus voorlegt aan ieder die de vreugde van het evangelie ter harte gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten