29 april 2018

Betrokken op elkaar

Overweging bij de 5e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 9,26-31; Johannes 15,1-8

Sommige zaken in ons leven zijn niet nauwkeurig in woorden uit te drukken. Waarom je van iemand houdt, waarom je een zekere afkeer hebt van een bepaalde persoon, wat je werk of je hobby voor jou nu belangrijk maakt: het zijn zaken die we soms gemakkelijker met een voorbeeld kunnen beschrijven dan dat we er een exacte formulering voor hebben. We gebruiken een beeld om iets duidelijk te maken. Het beeld, het voorbeeld, de beeldtaal is soms treffender dan een accurate, maar tegelijk steriele omschrijving. Het beeld kan immers bepaalde aspecten oproepen of speciale gevoelens aanspreken, die in de overigens correcte omschrijving nauwelijks aan de orde komen.

Afbeelding: pixabay.com
Het beeld van de wijnstok en de wijnbouwer wordt door de evangelist Johannes gebruikt om de verbondenheid tussen Jezus en zijn Vader te beschrijven. Die onderlinge verbondenheid is gebaseerd op zorgzaamheid en toewijding, op betrouwbaarheid en wederzijdse liefde. De wijnbouwer heeft zorg voor de wijnrank, hij voedt en behoedt haar, snoeit waar nodig, en ziet erop toe dat ze goede vruchten kan voortbrengen. Maar tegelijk is er de verbondenheid van de wijnstok en de ranken. Dat is de verbondenheid tussen Jezus en wie hem wil volgen. Het is de verbondenheid tussen hem en wie naar zijn woorden wil luisteren, meer nog: tussen hem en wie naar zijn woorden wil leven.

22 april 2018

Niet zinloos

Overweging op de 4e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen  4,8-12; Johannes 10,11-18

Over enkele weken zullen wij de doden herdenken, die in of door de Tweede We­reldoorlog om het leven zijn gekomen. Mensen die in het verzet hebben gezeten, vele miljoenen joden, zigeuners en homoseksuelen, soldaten van de geallieerde strijdkrachten: zij allen werden herdacht als slachtoffers. Als je wel eens op een oorlogskerkhof bent geweest, en je realiseert je op welke leeftijd de soldaten zijn gesneuveld, dan besef je dat deze jongens nog een heel leven vóór zich hadden. Maar er kwam abrupt een einde aan. Dat zo velen hun leven gegeven hebben, is - als je alleen naar het naakte feit kijkt - een absurd gegeven. Dat zij hun leven hebben gegeven, kan alleen zinvol worden als je bedenkt wat hun strijd heeft opgeleverd. Alleen als je hun offer bekijkt in het kader van de vrijheid, die wij daardoor gewonnen hebben, kan hun dood - pas achteraf - gezien worden als iets dat niet zinloos is geweest. Je kunt niet zeggen: het is zinvol. Je kunt alleen zeg­gen: het is niet zinloos.


Gave

In het evangelie wordt gezegd, dat Jezus zijn leven geeft voor zijn schapen. Het wordt tot drie keer toe herhaald. In de opvatting van de evangelist is deze gave (offergave, moet je eigenlijk zeggen) iets dat Jezus uit vrije wil op zich heeft genomen. 'Niemand neemt het mij af, maar ik geef het uit mij­zelf.' We moeten ons realiseren, dat deze woorden door Johannes zijn opgeschreven ruim 60 jaar na de executie van Jezus. In die tussentijd is heel langzaam het inzicht ontstaan, dat de dood van Jezus niet zinloos is geweest. Terug­kijkend kan Johannes zeggen, dat het vrijwillige offer van Jezus alleen maar zin­vol kan zijn als het gebaseerd is op liefde, de liefde van Jezus voor zijn schapen.

15 april 2018

Het onmogelijke toch mogelijk

Overweging bij de 3e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 3,13-15.17-19; Lucas 24,35-48

Toen Rein geboren werd, lag er meteen al een zware domper op de vreugde: Rein was geboren met een zware handicap, lichamelijk en geestelijk. Zijn ouders stonden van de ene minuut op de andere voor de opgave om hun leven totaal anders in te richten. Maar ze wisten van elkaar, dat hun kind uit liefde geboren was. En daarom weigerden ze zich neer te leggen bij de botte reacties van sommige mensen in hun omgeving.

De moeder van Rein wist, dat het een hele zware opgave zou zijn. Maar ze wist ook met een enorm geduld en intense liefde Rein zover te brengen, dat hij leerde om rechtop te zitten. Hij leerde wat nee en ja betekende, hij leerde zindelijk te zijn. Het gaf haar een gevoel van overwinning, toen Rein op zijn negende verjaardag helemaal alleen zijn beker kon leeg drinken, zonder te knoeien. Wat niemand voor mogelijk had gehouden bleek toch te kunnen.

De overtuiging, dat het onmogelijke toch waar kan worden, komt niemand zomaar aanwaaien. Het is een overtuiging, die meestal zwaar bevochten moet worden. Je moet door je gevoelens van vertwijfeling en onmacht heen. Wie een dierbare, lieve mens is verloren, weet hoe moeilijk het is, en hoeveel tijd het kost om - na het verlies en het gevoel van leegte - toch tot de overtuiging te komen om weer gelukkig te kunnen, te mogen zijn.

08 april 2018

De gekruisigde = de verrezene

Overweging op de 2e zondag van Pasen (jaar B)

Lezingen: Handelingen 4,32-35; Johannes 20,19-31

Je hebt mensen, die alleen maar te overtuigen zijn met onomstotelijke feiten en harde cijfers. Ze vertrouwen je alleen maar, als je ook werkelijk laat zien dat je dat vertrouwen waard bent. Het kan heel lastig zijn om zulke mensen, die door sommigen ook wel als criticasters worden beschouwd, te overtuigen van de waarheid of van de waarde van een bepaald gegeven. En langs de andere kant kan het ook heel gezond zijn om kritisch te kijken naar de realiteit, voordat je je laat overhalen om in te stemmen met een bepaalde kijk op de werkelijkheid.

De vinger op de wonden

Het lijkt wel alsof Jezus die kritische houding afwijst, als hij aan Tomas de lichtelijk sarcastische vraag stelt: 'Omdat je mij gezien hebt, geloof je?' En hij doet er nog een schepje bovenop met de vaststelling: 'Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.' Is dat dan een afwijzing van de twijfelaar? Ik ben geneigd om te zeggen: nee. Want Jezus erkent dat de twijfel er is, doordat hij Tomas de gelegenheid geeft de vinger op de wonden te leggen. Hij laat dus ruimte voor de twijfel. De twijfel, de kritische kijk op de gang van zaken, is voor Tomas essentieel om zich ervan te verzekeren dat de verrezene dezelfde is als de gekruisigde. Hij wil zich niet laten misleiden door de verhalen van zijn vrienden, dat ze de Heer gezien hebben.

01 april 2018

Opstaan uit wat neerdrukt

Overweging op het hoogfeest van Pasen (jaar B)

Lezingen: Hand. 10,34a.37-43; Joh, 20,1-9

Je hoort het ongeloof en de verbijstering in de woorden van Maria van Mag­dala. Lijkrovers, grafschenners van het ergste soort, zijn ervan door gegaan met het lichaam van haar Heer. De wrede dood van deze onschuldige is op zich al erg genoeg, maar dat dit er nog bij komt - daar kan ze absoluut geen plaats aan geven.

Pas later, veel later, komt Maria tot het besef, dat hier iets heel anders aan de hand is. Lijkrovers zouden niet de moeite hebben genomen om de doeken, waarin het lichaam gewikkeld was, te verwijderen en achter te laten. Dat de doeken er zijn, en ook de manier waarop ze er nu liggen, is een aan­wijzing dat degene die erin gewikkeld was, eruit is gestapt. Geen lijkroof dus, maar opstanding uit de dood. We kunnen er ons geen voorstelling van ma­ken. Opstaan uit de dood, tot nieuw leven komen, dat is een ongehoorde ge­beurtenis. Het is iets, dat bijna wel tot ongeloof moet leiden. Het ongeloof, dat dus doorklonk in de woorden van Maria van Magdala.