05 november 2017

Omgaan met imperfectie

Beschouwing

De tragische gebeurtenissen rond het zoeken en vinden van het lichaam van Anne Faber hebben in de samenleving veel los gemaakt. Door gebeurtenissen als deze wordt nieuwe voeding gegeven aan een maatschappelijke discussie, waarin geen eenduidige antwoorden te geven zijn. De worsteling over de bewegingsruimte van zedendelinquenten legt een pijnpunt bloot in onze samenleving, waarvoor geen simpele oplossing beschikbaar is. Het mag duidelijk zijn, dat wie schade toebrengt aan individuen of groepen binnen onze samenleving, daarvan (zoveel als mogelijk) moet worden weerhouden. Of – in geval van reeds berokkende schade – daarvoor moet worden bestraft volgens de geldende rechtspraak. En wanneer de dader zijn/haar straf heeft uitgezeten, moet er de mogelijkheid zijn om op een of andere wijze terug te keren in de samenleving.

Maakbaar

Laat mij heel duidelijk zijn. Gedwongen seksuele omgang met kinderen of volwassenen, op welke wijze dan ook, keur ik ten stelligste af. En tegelijk constateer ik, dat de maatschappelijke onrust, die ontstaat wanneer bekend wordt dat een veroordeelde (zeden)delinquent vrij komt, een verontrustend signaal is van iets dat veel dieper zit. De vraag is immers, hoe wij als samenleving omgaan met het imperfecte. Het algemene aanvoelen is: het kwaad dat ooit is aangericht, kan, mag en zal niet meer worden getolereerd. De persoon, die dat onheil op zijn geweten heeft, mag op geen enkele wijze de kans krijgen terug te vallen in het kwalijke gedrag. Dat willen we niet meer zien gebeuren. En dus moet de dader zover mogelijk verwijderd worden van waar wij het kwaad zouden kunnen waarnemen. Het is deze maatschappelijke onrust die ertoe leidt, dat we een mogelijke toekomstige recidivist feitelijk de toegang tot onze samenleving ontzeggen.


Nu wordt angst, die immers het fundament vormt van deze maatschappelijke onrust, altijd gezien als een slechte raadgever. Daarom is het nodig een andere zienswijze te ontwikkelen over hoe wij omgaan met het onvolmaakte in ons leven en samenleven. Want dat hebben we in de afgelopen eeuwen steeds meer verleerd. We zijn ons leven als maakbaar gaan beschouwen. Allerlei technische, medische, economische, militaire en politieke middelen hebben meer en meer ertoe geleid, dat wij de omstandigheden naar onze hand willen zetten. Ook het lijden, het onrecht, het kwaad moet zoveel mogelijk worden uitgebannen. Alles wat schade toebrengt aan het leven, alles wat afbreuk doet aan ons geluk, alles wat niet of niet geheel voldoet aan onze verwachtingen dient bestreden of geweerd te worden. Desnoods keihard.

Boemerang

Maar precies op dit punt moeten we, meen ik, tegen onszelf in verweer komen. Het 'keihard' weren van het kwaad, ons door anderen berokkend, kan zich ook tegen onszelf gaan keren. Deze harde opstelling belemmert ons om te zien welk kwaad wij zelf – zij het onder andere omstandigheden en misschien in verschillende mate – toebrengen aan anderen en aan onze samenleving. En wanneer wij niet willen zien, waar onze eigen tekortkomingen liggen (zowel persoonlijk als maatschappelijk), moeten wij terughoudend zijn in het onbarmhartig beoordelen van andermans falen (vgl. Lc 6, 42). De onvolkomenheid van ieder mens, en ook van onze samenleving als geheel, doet ons beseffen dat wij niet leven in een perfecte wereld – hoe graag we dat ook zouden willen. Imperfectie is een intrinsiek deel van het mens-zijn. En het is beter ermee op een adequate manier te leren omgaan dan het glashard te willen ontkennen. Niet wie zijn eigen beschadigde menselijkheid ontkent, is op de lange termijn de sterkste, maar wie bereid is haar onder ogen te zien. Een open discussie over deze kwetsbare kant van ons bestaan zou ons, in deze en andere kwesties, meer helpen dan de roep om nog meer 'keiharde' maatregelen. Want het ontkennen van de imperfectie kan op den duur ook als een boemerang gaan werken.

En voor gelovige mensen geldt daarbij nog het besef, dat de uiteindelijke voltooiing van ons bestaan niet in onze eigen hand, maar in Gods hand ligt.

Eerder gepubliceerd in Parochienieuws, jaargang 18 nummer 6

Geen opmerkingen:

Een reactie posten