26 november 2017

Bidden door de telefoon

Een ervaring

Die maandagavond kwam ik thuis om 21:45 uur. Ik zag dat ik twee gemiste telefoontjes had van hetzelfde Belgische GSM-nummer. Ik belde terug en kreeg een jongeman met – inderdaad – een Belgisch accent aan de lijn. Hij was dringend op zoek naar een priester, die bereid was diezelfde avond nog biecht te horen. Hij verbleef in Vlissingen, dus legde ik contact met de lokale pastoor. Die was echter niet in de gelegenheid om de betreffende avond nog de jongeman te ontvangen. Wel de dag daarop.

Voorzien van die kennis belde ik de jongeman terug. In het tweede gesprek gaf hij aan, dat hem was
aangeraden nog die avond te biechten. Want, zo vertelde hij, een angstige droom had hem de voorgaande nacht twee keer bezocht. In die droom bevond hij zich in een cel, waar een bewaker voor had post gevat, maar die hij niet kon zien. Het opgesloten zijn vatte hij op als 'verkeerd bezig te zijn' en de bewaker moest erop toezien dat hij daarvoor zou boete doen.

Ondanks zijn aandringen kon ik hem niet in het vooruitzicht stellen nog diezelfde avond een biechtgesprek te hebben. Ik realiseerde met dat hij acuut behoefte had aan enige vorm van steun, want hij klonk nogal verward en angstig. Ik heb aangeboden om du moment samen met hem te bidden, want 'ook door de telefoon zal Onze Lieve Heer wel begrip hebben voor dit gebed.' Ik heb hem verteld, dat ik voor aanvang van het gebed een kaars zou aansteken met daarop een afbeelding van een vredesduif, die desgewenst ook symbool zou kunnen staan voor de heilige Geest. Zo hebben we dus gebeden: dat God de duisternis zou wegnemen en het licht zou geven dat op dit moment erg hard nodig was. We sloten af met het Onze Vader.

Daarna heb ik de jongeman geadviseerd zijn angstige droom als het ware weerstand te bieden door te gaan denken aan positieve ervaringen in zijn leven. En om die gedachtegang te ondersteunen heb ik aangeboden een foto van de kaars, waarbij we gebeden hadden, aan hem door te sturen via WhatsApp. Nadat ik dit had gedaan reageerde hij terug: 'Hartelijk dank. Zal mij helpen om aan het positieve te denken.'

De volgende dag liet ik hem – opnieuw met WhatsApp – het tijdstip weten, waarop hij terecht kon voor het biechtgesprek. Zijn reactie: 'Dat is een pak van mijn hart. Hartelijk dank voor alles, de kaars heeft geholpen. En het gebed ook.'

Een week later nam de jongeman de moeite om – opnieuw via WhatsApp – te laten weten: 'Hartelijk bedankt, de biecht heeft me enorm geholpen en ik heb een nieuwe start gekregen en genomen.'

19 november 2017

Signalen van hoop

Overweging bij de 33e zondag door het jaar (jaar A)

Lezingen: Spreuken 31,10-13.19v.30v; 1 Tesssalonisenzen 5,1-6; Matteüs 25,14-20

Er zijn veel zaken waar mensen zich zorgen over kunnen maken. Je gezondheid kan bijvoorbeeld aanleiding geven tot bezorgdheid. Of ook de manier waarop je kinderen hun plek moeten vinden in onze vaak chaotische wereld. De toenemende kloof tussen rijk en arm, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd, baart nogal wat mensen grote zorgen. Als je niet uitkijkt, dan zou de wanhoop je om het hart kunnen slaan.

Gelukkig zijn er ook tekenen van hoop. Er zijn mensen die zich hun optimisme niet laten afnemen. Voor veel mensen is de enorme inzet van vrijwilligers op vele terreinen in de samenleving een teken van hoop. Maar ook de gewone alledaagse zorg die mensen met liefde en toewijding aan elkaar besteden laat zien, dat onze wereld nog niet voorgoed verloren is.

Rimpels

Signalen van hoop beluisteren we ook in de schriftlezingen van deze zondag. Al moeten we meteen vaststellen, dat het verhaal uit het evangelie ook wat rimpels tussen de wenkbrauwen oplevert. Want wat moet je nou met zo’n heer, die zijn knecht uitfoetert en eruit gooit. Dat klinkt toch helemaal niet zoals we Jezus doorgaans kennen? Dat heeft toch niets met de blijde boodschap te maken?

05 november 2017

Omgaan met imperfectie

Beschouwing

De tragische gebeurtenissen rond het zoeken en vinden van het lichaam van Anne Faber hebben in de samenleving veel los gemaakt. Door gebeurtenissen als deze wordt nieuwe voeding gegeven aan een maatschappelijke discussie, waarin geen eenduidige antwoorden te geven zijn. De worsteling over de bewegingsruimte van zedendelinquenten legt een pijnpunt bloot in onze samenleving, waarvoor geen simpele oplossing beschikbaar is. Het mag duidelijk zijn, dat wie schade toebrengt aan individuen of groepen binnen onze samenleving, daarvan (zoveel als mogelijk) moet worden weerhouden. Of – in geval van reeds berokkende schade – daarvoor moet worden bestraft volgens de geldende rechtspraak. En wanneer de dader zijn/haar straf heeft uitgezeten, moet er de mogelijkheid zijn om op een of andere wijze terug te keren in de samenleving.

Maakbaar

Laat mij heel duidelijk zijn. Gedwongen seksuele omgang met kinderen of volwassenen, op welke wijze dan ook, keur ik ten stelligste af. En tegelijk constateer ik, dat de maatschappelijke onrust, die ontstaat wanneer bekend wordt dat een veroordeelde (zeden)delinquent vrij komt, een verontrustend signaal is van iets dat veel dieper zit. De vraag is immers, hoe wij als samenleving omgaan met het imperfecte. Het algemene aanvoelen is: het kwaad dat ooit is aangericht, kan, mag en zal niet meer worden getolereerd. De persoon, die dat onheil op zijn geweten heeft, mag op geen enkele wijze de kans krijgen terug te vallen in het kwalijke gedrag. Dat willen we niet meer zien gebeuren. En dus moet de dader zover mogelijk verwijderd worden van waar wij het kwaad zouden kunnen waarnemen. Het is deze maatschappelijke onrust die ertoe leidt, dat we een mogelijke toekomstige recidivist feitelijk de toegang tot onze samenleving ontzeggen.