10 september 2017

Richting wijzen

Overweging bij de 23e zondag door het jaar (jaar A)

Lezingen: Ezechiël 33,7-9; Matteüs 18,15-20

Navigatieapparatuur in de auto maakt het erg gemakkelijk om je weg te vinden, als je de omgeving niet kent. Maar als je geen TomTom hebt, dan moet je vertrouwen op de richtingwijzers langs de weg. En als de richtingwijzers ontbreken, dan moet je vragen aan mensen die de omgeving kennen, welke weg je moet gaan.

Ook in het onderling samenleven van mensen heb je soms behoefte aan iemand die je de richting wijst. Iemand die je laat zien, hoe je dingen kunt aanpakken of hoe je in een bepaalde kwestie iemand het beste kunt benaderen. De lezingen in deze viering zijn ook bedoeld om ons richting te wijzen. En dan vooral over de manier waarop we anderen op het juiste spoor kunnen brengen. Want iemand terecht wijzen – daar gaat het immers over – is niet de gemakkelijkste en ook niet de leukste taak die je je kunt voorstellen.

Veel mensen schrikken ervoor terug. We hebben er moeite mee om elkaar te vertellen, dat sommige dingen ook anders en beter kunnen, en dat er ook dingen zijn die gewoon niet door de beugel kunnen. Veel Nederlanders vinden, dat ieder dit soort dingen zelf maar moet bepalen. Er is een duidelijke tendens naar individualisering. En je zou kunnen zeggen, dat in bepaalde opzichten de morele gemakzucht is toegenomen in Nederland.

03 september 2017

Tot op het bot

Overweging bij de 22e zondag door het jaar (jaar A)

Lezingen: Jeremia 20,7-9; Matteüs 16,21-27

Ooit las ik in de krant een verhaal over een Italiaanse man. Als vertegenwoordiger verdiende hij zijn brood. Hij had een goed inkomen. Ongewild werd hij getuige van een moord, gepleegd door de maffia. De man verstond zijn burgerplicht en deed aangifte bij de politie. Het gevolg was, dat hij zijn leven niet meer zeker was. De maffia immers vergeet niet en vergeeft niet. Hij moest onderduiken met zijn vrouw en twee kinderen, steeds opnieuw verhuizen, en zijn eigen identiteit helemaal opgeven. Zijn baan raakte hij kwijt. Zijn leven werd een nachtmerrie. De overheid deed niets als dank voor zijn diensten. Hij kreeg geen kans om zijn leven opnieuw op te bouwen. Na enkele jaren ging hij in Frankrijk wonen, waar hij als boer probeerde een nieuw bestaan op te bouwen. Maar ook daar was hij niet zeker van zijn leven.

Stank voor dank

Het verhaal is duidelijk. Als je trouw wil blijven aan je principes, trouw tot op het bot, dan moet je soms een weg van enorme eenzaamheid gaan. Als je moeilijke keuzes moet maken, kom je er vaak alleen voor te staan. Dat beluisteren we ook in de lezingen van deze dag. Op dringend verzoek van God klaagt Jeremia het onrecht aan in het koninkrijk Juda. Maar hij is enorm teleurgesteld over het resultaat van zijn opdracht. Hij wordt uitgelachen en bespot. Hij heeft het gevoel, dat God hem in de kou laat staan met zijn profetische opdracht. Hij vraagt zich ernstig af, of dit nu wel echt zijn taak is. Want eigenlijk krijgt hij enkel stank voor dank. En de profeet denkt: bekijk het maar! Ik houd het voor gezien.

En toch: het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In het uiten van zijn klacht groeit bij Jeremia toch weer het vertrouwen. Er laait een vuur op in mijn hart, zegt hij. Ik wil het in bedwang te houden, maar het lukt mij niet. En opnieuw geeft hij zich over aan de taak, die God van hem vraagt.