22 mei 2016

Compleet maken

Overweging op het feest van de Heilige Drie-eenheid (jaar C)

Lezingen: Spreuken 8, 22-31; Johannes 16, 12-15

Het gebeurt wel, dat je een beroep moet doen op iemand die aardigheid heeft in klussen of misschien wel in het bereiden van prachtige gerechten. Maar er zijn ook mensen die je kunnen helpen met het oplossen van een ingewikkeld probleem, omdat ze een goed stel hersenen hebben. En daarnaast zijn er mensen die vanuit een bepaalde wijsheid in staat zijn om bijvoorbeeld een verhitte discussie tot een vruchtbaar gesprek om te buigen. Handig, slim of wijs: ieder mens heeft zo haar of zijn eigen talenten.

Zo nu en dan hebben we ze nodig: mensen die ons de weg wijzen of een richting suggereren waar we zelf nog niet aan gedacht hadden. In het evangelie zegt Jezus zijn vrienden een helper toe, die hen tot inzicht zal brengen. Tot de volle waarheid, zo staat er. Aan dat inzicht ontbreekt het de leerlingen nogal eens, zo weten we uit de verhalen. Denk aan Petrus, die op het cruciale moment niet wil weten dat hij tot de intimi van Jezus behoort. Of aan Thomas, die pas bereid is te geloven nadat hij harde bewijzen heeft. Of aan de leerlingen die onderling ruzie maken over wie van hen de belangrijkste zal zijn.

Inzicht

'De Geest zal jullie tot de volle waarheid brengen,' zegt Jezus. Het is een belofte, die Jezus hier doet. De toezegging dat de leerlingen tot inzicht zullen komen, wordt dus pas in de toekomst en waarschijnlijk stapsgewijze vervuld. Inzicht is iets, dat je gegeven wordt, en je moet er ook voor willen openstaan. Het verwerven van inzicht vraagt dat je je eigen benadering kunt loslaten om tot een nieuwe manier van zien te komen. Het vraagt ook dat je jezelf verplaatst in de ander: in zijn manier van denken, leven en zien.

15 mei 2016

Hunkeren

Beschouwing

In 2015 publiceerde de katholieke theoloog Erik Borgman zijn hoopgevende en tegelijk uitdagende boek Waar blijft de kerk? Het uitdagende karakter van het boek wordt duidelijk uit de ondertitel: Gedachten over opbouw in tijden van afbraak. Borgman illustreert deze uitdaging met een - in mijn ogen - mooi beeld over de verhouding van liturgie en diaconie in de kerk: 'Misschien kan de dubbele bloedsomloop in het menselijk lichaam dienen als een verhelderend beeld. De kleine bloedsomloop stuurt het bloed vanuit het hart door de longen en terug naar het hart. Zo komt er zuurstof in het bloed. De grote bloedsomloop stuurt het bloed vanuit het hart door het lichaam, zodat de verschillende organen van zuurstof worden voorzien en kunnen functioneren. Als het bloed de zuurstof aan de delen van het lichaam heeft afgegeven, komt het terug in het hart. Dit pompt het opnieuw langs de longen, zodat het opnieuw zuurstof kan opnemen. In het lichaam van de kerk is de liturgie de kleine bloedsomloop, en het handelen van de gelovigen in de wereld de grote.' (p. 83)

Niet bang

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat veel energie in het kerkelijke leven, zowel bij een aanzienlijk deel van de beroepskrachten als bij vele vrijwilligers en parochianen, gaat zitten in het in stand houden van de kleine bloedsomloop. Het voorbereiden en vieren van de liturgie vraagt in verhouding (te) veel van onze tijd. Als deze waarneming juist is, dan zou de beeldspraak van Borgman erop neerkomen, dat de verschillende organen van het menselijke lichaam, casu quo het (gelovige en diaconale) handelen van de gelovigen in de wereld, door zuurstoftekort verschrompelen en afsterven. Enigszins kort door de bocht gezegd: veel 'bidden' en weinig 'werken' zullen niet helpen om de kerk in onze wereld de juiste plaats te geven.

08 mei 2016

De hemel open

Overweging op de 7e zondag van Pasen (jaar C)

Lezingen: Handelingen 7, 55-60; Johannes 17, 20-26

Je hoort wel eens verhalen van mensen, die onder ogen moeten zien dat hun einde nabij is. Als ze nog helder van geest zijn, dan kunnen ze hun wensen kenbaar maken over de wijze waarop de uitvaart geregeld moet worden. Voor wie achterblijft kan dat een goede houvast zijn bij het treffen van de nodige regelingen. En zelfs niet alleen een houvast, maar ook een zekere troost omdat je dan weet, dat je – bij alle verdriet om het afscheid – de wensen van de dierbare kunt respecteren. 'Dit is het laatste wat we voor hem/haar kunnen doen,' zeggen de nabestaanden vaak.

Verbonden

Het gebed van Jezus, dat we hoorden in het evangelie, spreekt hij uit op de laatste avond waarop hij met zijn vrienden bijeen is. Het gebed ademt duidelijk de sfeer van een vurige laatste wens, die Jezus hier uitspreekt. De bede om eenheid mogen we verstaan als het verlangen en de hoop van Jezus, dat de leerlingen met hem verbonden zullen blijven. Eenheid en verbondenheid zijn hier eigenlijk synoniem. Ook de keren dat Jezus spreekt over 'in u, in mij, in hen, in ons' zijn uitingen van de hoop op blijvende verbondenheid.

01 mei 2016

De vrede leren

Overweging op de 6e zondag van Pasen (jaar C)

Lezingen: Handelingen 15,1-2.22-29; Johannes 14,23-29

Alle voorbereidingen voor de vakantie zijn getroffen. Het huis laat je netjes achter. Ramen en deuren goed op slot. De hond is naar het logeeradres. En de buurvrouw is gevraagd om de planten water te geven. Maar voor de zekerheid leg je toch nog een briefje naast de gieter, dat de zeemdoek in de emmer onder het aanrecht te vinden is. O ja, en je mobiele nummer zodat je bereikbaar bent voor het geval dat. Zo bereid je het huis – en ook je buurvrouw – voor op je afwezigheid van twee weken.

In het hart

Wat we in het evangelie hebben gehoord, dat is het voorbereiden van de leerlingen op de afwezigheid van Jezus. En die zal wat langer duren dan twee weken. Deze voorbereiding wordt niet geschreven op een briefje naast de gieter, maar in het hart van mensen. In die voorbereiding laat Jezus een drietal manieren zien, waarop zijn vrienden zijn blijvende aanwezigheid kunnen ervaren. Om te beginnen is Jezus onder hen aanwezig in de herinnering aan en in het waarmaken van zijn woord. Het woord van Jezus is in de kern terug te brengen tot het liefhebben van elkaar, zoals Jezus zelf heeft liefgehad. Waar mensen die liefde ten opzichte van elkaar proberen waar te maken, daar zijn de Vader en de Zoon aanwezig in het hart van mensen. Vervolgens kun je de aanwezigheid van Jezus ervaren in het speuren naar de Geest. Want de Geest zal het werk van Jezus in zijn leerlingen voortzetten. Wie probeert te leven volgens zijn Geest, dat wil zeggen volgens de mentaliteit en de bezieling van Jezus, die mag vertrouwen op Gods genade bij het uitvoeren van zijn projecten. De Geest zal hem helpen te verstaan wat Jezus heeft geleerd en voorgehouden.